Naar boven ↑

Update

Nummer 33, 2025
Uitspraken van 7 augustus 2025 tot 13 augustus 2025
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. R. van Hemert, mr. P.H. de Jongh, mr. C.P. Kuijer, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. V. Twilt, mr. R.R.T. van de Ven en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Rb.: nabestaandenpensioen enkel voor gehuwden maakt geen indirect verboden onderscheid seksuele gerichtheid
In AR 2025-1004 staat onder meer de vraag centraal of het pensioenreglement een indirect verboden onderscheid maakt jegens homoseksuele gerichtheid door enkel nabestaandenpensioen toe te kennen aan gehuwden. In casu betrof het een stel dat sinds 1988 samenwoonde en waarbij werknemer in 1993 met vervroegd pensioen ging. Pas in 1998 werd het mogelijk geregistreerd partnerschap aan te gaan. Toen werknemer overleed, bleek de partner geen recht te hebben op nabestaandenpensioen. In dit vonnis overweegt de rechter dat het destijds geldende reglement niet in strijd is met de AWGB (wegens de uitzondering van artikel 5 lid 6 AWBG). Deze zelfde bepaling staat aan toetsing indirect onderscheid wegens seksuele gerichtheid in de weg. Onder meer omdat werknemer destijds een ongehuwdentoeslag kreeg, kan niet worden gesteld dat eiser onbillijk wordt benadeeld (op grond van een hardheidstoets).

Rb.: onjuiste informatie over hoogte loon komt deels voor eigen rekening payrollwerkgever wegens toerekening onjuiste advisering over toepasselijke cao medewerker
In AR 2025-1005 oordeelt de rechtbank dat een professioneel payrollbedrijf deels eigen schuld heeft aan de vordering van zijn werknemer tot juiste inlenersbeloning en derhalve niet alles kan verhalen op de inlener. Inlener – een atelier in kleding – had weliswaar op het intakeformulier aangegeven dat er geen cao van toepassing was, terwijl de cao MITT algemeen verbindend was verklaard, maar dit komt deels doordat een medewerker van het payrollbedrijf dit aan inlener had gezegd. Deze gedraging van de medewerker kan aan het payrollbedrijf worden toegerekend. Dit neemt niet weg dat de inlener ook een eigen onderzoeksplicht had. Derhalve wordt de schade gedeeld (50% eigen schuld).

Ktr.: stilzwijgend overeengekomen concurrentiebeding rechtsgeldig
In AR 2025-1002 overweegt de kantonrechter dat een in de door de werkgever aangeboden, maar door werkneemster niet ondertekende, arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding rechtsgeldig is aangegaan. Partijen hebben immers uitvoering gegeven aan de overige bepalingen uit deze overeenkomst, zodat deze via stilzwijgende acceptie rechtsgeldig is overeengekomen.
De kantonrechter overweegt voorts dat het concurrentiebeding geen bescherming biedt tegen het vertrek van een ervaren werknemer en tegen de indiensttreding van die werknemer bij een concurrent van de oude werkgever, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap. Van zo’n aantasting zal bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de betrokken werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of van unieke werkprocessen en strategieën en hij deze kennis ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken, waardoor de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de oude werkgever in het voordeel is, of bijvoorbeeld omdat de werknemer zo intensief samenwerkt met bepaalde klanten van de oude werkgever dat deze klanten overstappen naar diens nieuwe werkgever. Daarvan was in casu (overstap van fysiotherapeut) niet gebleken.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, dan kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank