Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 juni 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:1524
Feiten
Na een eerder dienstverband is werknemer na een onderbreking op 1 januari 2008 opnieuw in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van werkgeefster. In zijn laatste functie, die van chef servicemonteur, had hij de beschikking over een auto van de zaak (leaseauto). Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de Cao Technisch Installatiebedrijf. Er is sprake van een verplichte deelname aan het Bedrijfspensioenfonds Metaal en Techniek (hierna: PMT). Werknemer neemt op grond van de Cao Technisch Installatiebedrijf eveneens verplicht deel aan de verzekering die ziet op aanvullend invaliditeitspensioen, die is ondergebracht bij N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische bedrijfstakken (hierna: NV Schade). De regeling daarvoor is ondergebracht in een aparte cao, de Cao Aanvullend Invaliditeitspensioen Metaal en Techniek (Cao AvIM). Sinds 2 april 2013 is werknemer arbeidsongeschikt en hij ontvangt sinds maart 2016 geen loon meer. Per 1 april 2016 krijgt hij een WIA-uitkering (80-100%). Werknemer is van oordeel dat werkgeefster aan verschillende instanties (PMT en NV Schade) een onjuist salaris heeft doorgegeven, aangezien het privégebruik van de leaseauto (ter grootte van de fiscale bijtelling) niet is meegeteld als loon door de genoemde instanties. In eerste aanleg heeft werknemer onder meer gevorderd dat werkgeefster de correcte salarissen (dus inclusief de bijtelling van de leaseauto) aan het pensioenfonds PMT en verzekeraar NV Schade doorgeeft. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen, waartegen werknemer in hoger beroep zes grieven heeft aangevoerd.
Oordeel
Werknemer heeft de volgende grieven aangevoerd: (1) de kantonrechter heeft ten onrechte de vordering tot afgifte van een gecorrigeerde bruto-nettospecificatie over periode 6 van 2012 afgewezen, (2 en 3) de kantonrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat werkgeefster de bijtelling voor de leaseauto niet als onderdeel van het pensioengevend salaris moet doorgeven aan PMT en evenmin het correcte salaris (inclusief bijtelling) aan NV schade, (4-6) werknemer is het niet eens met de afwijzing van het (zonder kosten en premievrij) afsluiten van een ANW-hiaat verzekering, de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten en de afwijzing van het verzoek tot toewijzing van de proceskosten ten laste van werkgeefster.
Grief 1 (loonstrook)
Deze grief wordt afgewezen omdat werknemer zijn belang bij de noodzaak tot het verstrekken van (nog) een (aanvullende) loonstrook over de nabetaling over het jaar 2012 onvoldoende heeft onderbouwd.
Grieven 2 en 3 (bijtelling)
Het hof stelt bij zijn beoordeling voorop dat werknemer jegens pensioenuitvoerder PMT recht heeft op de pensioenaanspraken die uit het pensioenreglement voortvloeien. De loonbestanddelen waarover premie is verschuldigd worden de premiegrondslag genoemd. Onder verwijzing naar het pensioenreglement, de Wet LB 1964, artikel 10b van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en de Beleidsregels PMT concludeert het hof dat de bijtelling voor de leaseauto niet geldt als onderdeel van het pensioengevend salaris. De vordering die ziet op de veroordeling van werkgeefster tot het doorgeven van het salaris (inclusief de bijtelling van de leaseauto) aan het pensioenfonds is terecht afgewezen. Werknemer neemt verplicht deel aan de arbeidsongeschiktheidsverzekering NV Schade. Het hof kan (anders dan de kantonrechter) niet vaststellen dat NV Schade van hetzelfde loonbegrip uitgaat als het pensioenfonds. Dat ligt ook niet zonder meer voor de hand. Er zijn immers meerdere (relevante) loonbegrippen, waaronder, voor zover in deze zaak van belang, naast het pensioengevend loon, ook het SV-loon en het premieloon voor werknemersverzekeringen. Onder verwijzing naar de Cao AvIM, het Financieringsreglement, het Uitkeringsreglement en de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) oordeelt het hof dat werkgeefster ten onrechte het salaris zonder de bijtelling privégebruik auto van de zaak niet heeft doorgegeven aan verzekeraar NV Schade. Werknemer heeft belang bij toewijzing van die vordering. Hij heeft immers gesteld dat het UWV het dagloon weliswaar heeft vastgesteld op een bedrag boven het maximumdagloon, maar dat NV Schade het verzekerd loon van werknemer heeft vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het maximumdagloon. Deze grief slaagt omdat NV Schade bij uitkering, wanneer zij uitgaat van een hoger verzekerd loon, aanvult tot een hoger bedrag. Dit heeft werkgeefster onvoldoende weersproken.
Grieven 4 tot en 6 (afsluiten Anw-hiaatverzekering, buitengerechtelijke kosten, proceskosten)
Omdat werknemer (bij wie vanaf maart 2016 niet meer door inhouding op het salaris premie kon worden afgedragen) desgevraagd op 26 juli 2017 schriftelijk via zijn gemachtigde heeft verklaard geen premie te willen betalen voor de Anw-hiaatverzekering is hij afgemeld voor deelname. Werknemer heeft er naar het oordeel van het hof dus zelf voor gekozen geen premie te betalen. Dat leidt tot het gevolg dat hij geen deelnemer is aan de Anw-hiaatverzekering, wat betekent dat grief 4 wordt afgewezen. Grief 5 met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten slaagt omdat naar het oordeel van het hof het redelijk wordt geacht dat werknemer in de gegeven omstandigheden de desbetreffende kosten heeft gemaakt en het gevorderde bedrag van € 41,45 redelijk is. Grief 6 slaagt niet. Het hof is van oordeel dat de kantonrechter in eerste aanleg terecht de proceskosten heeft gecompenseerd en doet dat ook in hoger beroep.