Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Breijer Techniek West B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 1 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9436
Werknemer is terecht op staande voet ontslagen na zijn ‘dollemansrit’ met de bedrijfsauto waarbij hij naar alle waarschijnlijkheid genotsmiddelen had gebruikt.

Feiten

Werknemer werkte bij werkgever als service- en onderhoudscoördinator. Hij is op 25 februari 2025 op staande voet ontslagen. Werknemer is het niet eens met het ontslag en vraagt om een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding voor onregelmatige opzegging.

Oordeel

Er is voldaan aan de voorwaarden voor een ontslag op staande voet. In de ontslagbrief worden meerdere gedragingen van werknemer omschreven, die plaatsgevonden hebben op en rondom de gebeurtenissen in de nacht van 31 januari op 1 februari 2025. Vast staat dat werknemer in de nacht van 31 januari 2025 op 1 februari 2025 rond 01:16 uur met de bedrijfsauto van werkgever twee eenzijdige aanrijdingen heeft veroorzaakt. Op basis van de videobeelden die door de camera’s van de bedrijfsauto zijn gemaakt, kan de conclusie bijna niet anders zijn dan dat werknemer heeft gereden onder invloed van genotsmiddelen. Er is namelijk geen andere logische verklaring denkbaar voor het gedrag van werknemer tijdens en na zijn ‘dollemansrit’ met de bedrijfsauto. Van belang is verder dat werkgever meerdere andere (onacceptabele) gedragingen van werknemer aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, die los staan van de vraag of sprake is geweest van rijden onder invloed van alcohol en/of drugsgebruik. Ten eerste het roekeloze en onverantwoorde rijgedrag met de bedrijfsauto, met forse schade tot gevolg. Ook wordt werknemer verweten dat hij na de eerste aanrijding, waarbij hij twee auto’s heeft geramd, is doorgereden. Werknemer heeft zijn snelheid tijdens die tweede rit ook fors verhoogd, terwijl er een grote vonkenzee onder de auto vandaan kwam. Het verwijt in de ontslagbrief, dat werknemer tot tweemaal toe de plek van het verkeersongeval heeft verlaten, is terecht. De stelling van werknemer dat er geen sprake zou zijn van het verlaten van de plaats van een verkeersongeval in de zin van artikel 7 WVW, omdat hij zich alsnog binnen 12 uur heeft gemeld bij de politie, is niet juist. Dat er kennelijk door politie/justitie niet wordt vervolgd als een dader zich alsnog binnen 12 uur na het ongeval bij de politie meldt, betekent niet dat het delict (verlaten van de plaats van een ongeval) niet is gepleegd. Het nevenverzoek van werkgever tot schadevergoeding wordt toegewezen. Werknemer moet zowel de door hem veroorzaakte schade aan de bedrijfsauto als de schade aan de drie geparkeerde auto's en de lantaarnpaal vergoeden. De schade is veroorzaakt buiten werktijd. Voor schade die buiten werktijd ontstaat, geldt het algemene aansprakelijkheidsrecht zoals geregeld in artikel 6:162 BW. Vast staat dat werknemer met de aan hem ter beschikking gestelde bedrijfsauto, buiten werktijd, schade heeft veroorzaakt aan drie geparkeerde auto’s van derden, een lantaarnpaal en aan de bedrijfsauto zelf. De schade is ontstaan omdat werknemer buitengewoon roekeloos heeft gereden. Dit handelen kan daarom als onrechtmatig worden aangemerkt. Werkgever mag de daardoor ontstane schade dan ook op werknemer verhalen. Overigens is de kantonrechter van oordeel dat werknemer ook in strijd heeft gehandeld met goed werknemerschap (art. 7:611 BW), door zo roekeloos om te gaan met de aan hem ter beschikking gestelde bedrijfsauto.