Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 5 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9527
Werkneemster verzoekt veroordeling werkgever tot betaling van loon en transitievergoeding; werkgever verschijnt niet ter zitting. Toewijzing verzoeken werkneemster, zij het dat een hoger bedrag aan transitievergoeding wordt toegewezen dan verzocht.

Feiten

Werkneemster is van 1 november 2023 tot 1 februari 2025 in dienst geweest bij werkgever. Werkneemster stelt dat zij nog recht heeft op loon over de maanden november 2024 tot en met januari 2025 en op de transitievergoeding. Zij verzoekt werkgever ertoe te veroordelen dit aan haar te betalen. Werkgever is niet ter zitting verschenen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoek komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en werkgever heeft er geen verweer tegen gevoerd. De kantonrechter wijst de verzoeken dan ook toe, zij het (1) dat waar werkneemster om nettoloon vraagt, het gaat om brutoloon, zoals ter zitting is besproken; (2) dat de wettelijke transitievergoeding € 751,47 bruto bedraagt en de kantonrechter daarom dit hogere bedrag zal toewijzen (gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 7 maart 2025, zie AR 2025-0290); en (3) dat de kantonrechter aanleiding ziet de gevraagde dwangsom voor de loonspecificaties te matigen tot € 50 per dag, met een maximum van € 2.500. Werkgever krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen.