Feiten

Werknemer is per 28 mei 2021 in dienst getreden bij B&B Koeriers in de functie van koerier. De bedrijfsauto’s van B&B Koeriers zijn voorzien van een systeem waarmee de locatie van de bedrijfsauto op afstand kan worden afgelezen. Op 11 december 2024 in de avond stond de auto van werknemer lange tijd stil, waarop de vennoten van B&B Koeriers naar de auto van werknemer toe zijn gegaan. Op 11 december 2024 is werknemer op staande voet ontslagen vanwege het nuttigen van een behoorlijke hoeveelheid alcohol en het onder invloed van alcohol besturen van een bedrijfsvoertuig. In de loop van december 2024 heeft B&B een kaart van werknemer ontvangen met excuses. Op 6 februari 2025 heeft de gemachtigde van werknemer B&B gecontacteerd om te onderzoeken of partijen een regeling konden treffen. B&B verzoekt toekenning van de gefixeerde schadevergoeding en terugbetaling van een bedrag aan onverschuldigd betaald loon.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. In een op dezelfde datum gewezen beschikking is geoordeeld dat B&B Koeriers werknemer rechtsgeldig op staande voet heeft kunnen ontslaan. Hiermee is vast komen te staan dat werknemer tijdens zijn werkzaamheden alcohol heeft genuttigd en in verband daarmee door B&B Koeriers terecht op staande voet is ontslagen; de gevorderde vergoeding komt in aanmerking voor toewijzing. De hoogte van de verzochte vergoeding is niet betwist. De juistheid van de overige gevorderde bedragen is evenmin door werknemer betwist. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding en tot terugbetaling van onverschuldigd betaald loon. In de omstandigheid dat werknemer in de door hem ingestelde procedure strekkende tot vernietiging van het ontslag op staande voet in het ongelijk wordt gesteld en in de proceskosten wordt veroordeeld, deze zaken gelijktijdig zijn behandeld en inhoudelijk vrijwel identiek zijn, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in deze zaak te compenseren, in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen proceskosten.