Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 31 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5012
Feiten
Werkneemster (geboren 1986) is in 2014 in dienst getreden van werkgever als uitzendkracht (inmiddels fase C). In 2021 is werkneemster zwanger geraakt en wegens hieraan gerelateerde complicaties uitgevallen. In juni 2023 heeft zij haar werkzaamheden gedeeltelijk hervat. In september 2023 is werkneemster opnieuw zwanger geraakt en traden bij de zwangerschap dezelfde complicaties op als bij de eerste. In november 2023 is zij daardoor arbeidsongeschikt geraakt. In oktober 2024 heeft het UWV toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst geweigerd wegens de verwachting van de bedrijfsarts dat binnen enkele maanden volledig herstel zou plaatsvinden. Op 12 november 2024 stuurt werkgever werkneemster een officiele waarschuwing omdat zij tot driemaal toe niet is begonnen met re-integreren, omdat ze zich steeds op de dag van re-integratie 'ziek' meldt, terwijl de bedrijsarts meent dat zij in staat is te re-integreren. Als werkneemster zich opnieuw ziek meldt, eist werkgever dat zij zich op kantoor meldt. Opnieuw geeft werkneemster aan dat zij hiertoe niet in staat is. In februari 2025 krijgt werkneemster een laatste waarschuwing. Nadat zij opnieuw niet verschijnt, volgt ontslag op staande voet. Volgens werkgever heeft werkneemster een dringende reden gegeven wegens het stelselmatig niet naleven van re-integratieverplichtingen. Omdat de loondoorbetalingsverplichting reeds was gestopt, had een loonstop geen effect gesorteerd.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Werkgever heeft geen passende arbeid aangeboden
Gebleken is dat werkgever werkneemster geen passende arbeid heeft aangeboden. Alleen hierom kan van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet wegens schending van re-integratieverplichtingen al geen sprake zijn.
Deskundigenoordeel UWV
Daarnaast volgt uit de overgelegde correspondentie tussen partijen dat werkneemster over de gehele periode dat zij is opgeroepen voor werk, aan werkgever heeft medegedeeld dat zij te ziek was om te werken. Het had op de weg van de werkgever gelegen om - bij twijfel - een deskundigenoordeel te vragen aan het UWV. Dat werkgever dat niet heeft gedaan omdat er mogelijk een WIA keuring aan de orde was, maakt dat niet anders.
Volgt vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet.