Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Zorg uit het Hart B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 7 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6637
Het ontslag op staande voet van een bestuurder vanwege fysiek geweld is niet rechtsgeldig gegeven omdat de dringende reden niet is komen vast te staan. Toekenning transitievergoeding en billijke vergoeding.

Feiten

In november 2019 is werkneemster in dienst getreden bij de Zorg uit het Hart B.V. (hierna: ZH) in de functie van “bedrijfsleidster en activiteitbegeleidster”. Werkneemster is op staande voet ontslagen vanwege fysiek geweld tegen de oprichter en aandeelhouder van ZH. ZH is in het tussenvonnis in de gelegenheid gesteld de dringende reden voor ontslag op staande voet te bewijzen, terwijl werkneemster in de gelegenheid is gesteld toe te lichten op welke dagen zij plus- of vakantie-uren heeft opgebouwd.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. ZH is in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat werkneemster de oprichter van ZH fysiek heeft aangevallen. De rechtbank is van oordeel dat ZH niet in het opgedragen bewijs is geslaagd. Uit de verklaringen blijkt dat geen van de genoemde personen bij het incident tussen de oprichter van ZH en werkneemster aanwezig is geweest. Nu geen van deze personen het incident tussen de oprichter van ZH en werkneemster heeft gezien en het gaat om verklaringen op basis van wat zij van de oprichter van ZH daarover hebben gehoord, kunnen deze, niet onder ede afgelegde verklaringen waarvan de juistheid door werkneemster is betwist, niet dienen als bewijs. ZH wordt veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding. Hoewel het dienstverband ten onrechte met onmiddellijke ingang is geëindigd, is het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat, het ontslag op staande voet weggedacht, de arbeidsrelatie niet erg lang had voortgeduurd vanwege de uit het dossier blijkende slechte verstandhouding tussen de oprichter van ZH en werkneemster. Aannemelijk is derhalve dat het dienstverband binnen een half jaar met een redelijke grond, een verstoorde relatie, had kunnen worden ontbonden. Voorts is, zoals Zorg uit het Hart aanvoert, aannemelijk dat werkneemster, ondanks het concurrentiebeding en de omstandigheid dat het na een ontslag op staande voet lastiger is om te solliciteren, binnen afzienbare tijd binnen de zorg een baan op acceptabele reisafstand kan vinden. Overigens heeft werkneemster geen enkel inzicht gegeven in haar inkomenssituatie en sollicitatiepogingen. Dat werkneemster de door haar geclaimde schadeposten daadwerkelijk heeft geleden en hoe hoog die zijn, heeft zij niet geconcretiseerd, laat staan onderbouwd. De rechtbank acht alles afwegende op grond van het voorgaande, de beperkte duur van het dienstverband, de omstandigheid dat de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging zullen worden toegekend en het feit dat inmiddels sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie tussen partijen waardoor het dienstverband naar alle waarschijnlijkheid anders ook op korte termijn was geëindigd, een billijke vergoeding van € 5.000 bruto redelijk. Werkneemster heeft ter onderbouwing van haar standpunt een uitwerking van de door haar in schriften bijgehouden uren overgelegd. Overigens ontbreekt in deze uitwerking nog steeds de specificatie van de dagen waarop zij de plusuren heeft opgebouwd en heeft opgenomen. Ook de vermelding van pauzes en een berekening van de plusuren ontbreekt. Zorg uit het Hart betwist bovendien concreet en gemotiveerd de juistheid van het overgelegde overzicht. Werkneemster heeft haar verzoek aldus naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Dat sprake is van plusuren is niet komen vast te staan. Het verzoek, alsmede de gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente, wordt daarom afgewezen. ZH wordt in de proceskosten veroordeeld.