Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 28 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6109
Ontbinding a-grond en subsidiair g-grond afgewezen. Ontbinding op tegenverzoek werknemer 7:671c BW, maar geen ernstig verwijtbaar handelen van werkgeefster en daarom geen billijke vergoeding en transitievergoeding.

Feiten

Werknemer is per 19 november 2001 in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van senior system engineer.  In oktober 2024 heeft werkgeefster voor 51 boventallige werknemers een ontslagaanvraag ingediend. Ook werknemer is op 29 oktober 2024 over het verval van zijn arbeidsplaats geïnformeerd. Voor werknemer was zijn detachering bij een ander bedrijf van belang. Het UWV heeft ten aanzien van de ontslagaanvraag van werknemer gereageerd dat onvoldoende duidelijk was waarom de arbeidsplaats van werknemer diende te vervallen. Volgens het UWV heeft er geen herplaatsingsgesprek plaatsgevonden. Werknemer heeft, naar aanleiding van nieuwe gesprekken over een herplaatsing, aangegeven niet te zullen solliciteren op een vacature en vast te houden aan zijn detacheringsfunctie. Werkgeefster  verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair vanwege de a-grond. Werkgeefster heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat haar onderneming al jaren negatieve cijfers noteert. Ingrijpen in de bestaande onderneming werd daardoor voor haar noodzakelijk en heeft ertoe geleid de aan IGS gerelateerde activiteiten geheel te staken, terwijl de aan EGC gerelateerde activiteiten niet worden gestaakt, maar vanuit andere locaties worden ingevuld. Werkgeefster blijft na deze organisatorische veranderingen enkel als servicelocatie voortbestaan. Als gevolg van de doorgevoerde wijzigingen is de arbeidsplaats van werknemer komen te vervallen. 

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werknemer betwist dat er sprake is van een voldoende bedrijfseconomische noodzaak die leidt tot voornoemde beslissingen van werkgeefster, is de kantonrechter indachtig de ondernemersvrijheid die werkgeefster toekomt, van oordeel dat zij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd hoe zij tot de uitgevoerde organisatiewijziging heeft kunnen komen. Ook zonder een verlieslatende situatie, die hier wel aan de orde is voor in ieder geval een onderdeel van de organisatie, mag een werkgever besluiten zijn organisatie doelmatiger in te richten, met als gevolg dat arbeidsplaatsen komen te vervallen. Werknemer betwist dat werkgeefster de afspiegeling juist heeft toegepast. Niet alleen heeft zij niet de juiste bedrijfsvestiging vastgesteld, maar ook heeft zij niet de juiste personen betrokken in de afspiegeling, aldus werknemer.  De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster een zelfstandige bedrijfsvestiging is binnen de groep van Alfa Laval. De werknemers die voor ALA werkzaam zijn, zijn bij deze onderneming in dienst. Het Nederlandse ontslagrecht strekt zich niet uit tot buitenlandse vestigingen. Gelet op het gemotiveerde verweer van werknemer had het echter op de weg van werkgeefster gelegen een nadere toelichting te geven op de hiervoor geschetste onderdelen ten aanzien van de verschillende functies en ‘job profiles’ waarmee zij werkt. Dat heeft zij nagelaten. Hoewel werknemer het eens is met de omschrijving van zijn functie blijft het zonder nadere toelichting voor de kantonrechter niet mogelijk om bijvoorbeeld voor een andere werknemer, van wie werknemer stelt dat de inhoud van zijn werkzaamheden niet overeenkomt met die van hem, te controleren of hij werkzaam is in dezelfde uitwisselbare functie. Gelet op het voorgaande heeft werkgeefster dan ook onvoldoende onderbouwd dat de arbeidsplaats van werknemer noodzakelijkerwijs is komen te vervallen. Het ontbindingsverzoek op de g-grond wordt afgewezen. Hoewel begrijpelijk is dat de verhoudingen zijn verstoord, ligt het op de weg van partijen om een poging tot toenadering te doen, wat niet is gebeurd. Werknemer heeft zelf ook een ontbindingsverzoek ingediend. Dit verzoek wordt toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat het verzoek van werknemer tot toekenning van een billijke vergoeding en een transitievergoeding wordt afgewezen. Werkgeefster wordt in de proceskosten veroordeeld.