Naar boven ↑

Update

Nummer 28, 2025
Uitspraken van 3 juli 2025 tot 9 juli 2025
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. R. van Hemert, mr. P.H. de Jongh, mr. C.P. Kuijer, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. V. Twilt, mr. R.R.T. van de Ven en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

It’s finally out there… Vbar
Afgelopen maandag is de Vbar naar de Tweede Kamer gestuurd. De W-Z-OP-toets is vervangen door een W-toets en een Z-contratoets. Aan de hand van vijf indicatoren voor W en Z moet worden beoordeeld of sprake is van ‘in dienst van’. De memorie van toelichting leert ons dat interim-managers die een paar maanden per jaar bij verschillende klanten regulier managerswerk verrichten tegen ‘uurtje-factuurtje’ en volgens protocollen van de werkverschaffer werken, werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst (zie p. 57 e.v. MvT). In voetnoot 81 wordt opgemerkt dat wanneer via een bv wordt gewerkt, in beginsel geen arbeidsovereenkomst kan worden aangenomen (tenzij…) en in de toelichting wordt meermalen benadrukt dat voor het doen van ‘investeringen als ondernemer’ onvoldoende is dat men beschikt over een eigen laptop en telefoon.

Het rechtsvermoeden op basis van een tarief is bepaald op € 36. Het is aan de werker aan te tonen dat hij onder dit tarief werkt. Het is vervolgens aan de werkgevende om voor de rechter aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het rechtsvermoeden werkt niet rechtstreeks (publiekrechtelijk) door naar de uitvoering van de socialezekerheidswetgeving en de fiscaliteit. Dit betekent dat het UWV, de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie niet zelfstandig toetsen aan het rechtsvermoeden. Het UWV, de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie houden hun eigen (reguliere) onderzoeksplicht.

Klik hier om het wetsvoorstel te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: uitsluiting aanspraak op € 500 vergoeding voor scholing docenten voor bepaalde tijd met kort dienstverband in strijd met de richtlijn
In AR 2025-0847 oordeelt het Hof van Justitie EU dat op grond van clausule 4 Richtlijn 1999/70/EG (Raamovereenkomst bepaalde tijd) geen onderscheid mag worden gemaakt op het terrein van arbeidsvoorwaarden tussen onbepaalde- en bepaaldetijders, tenzij sprake is van een objectieve rechtvaardiging. Budgettaire overwegingen kunnen geen objectieve rechtvaardiging vormen. Omdat bovendien niet is gebleken dat de onbepaaldetijders andere lesvaardigheden bezitten of werkzaamheden verrichten die een uitsluiting van scholing zouden rechtvaardigen, is de regeling in strijd met de richtlijn.

HR: vermijden van witte en grijze vlekken werkingssfeer dwingt niet tot verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfonds buiten cao-norm om
In AR 2025-0846 oordeelt de Hoge Raad (art. 81 RO) over de vraag of een audiovisueel bedrijf dat evenementen van audio- en visuele ondersteuning voorziet, onder een aantal werkingssferen van het Bedrijfstakpensioenfonds metaal en techniek zou vallen (meer in het bijzonder het Tentoonstellingsinstallatiebedrijf). Het enkele feit dat het bedrijf elektronische aansluiting doet (in de vorm van een stekker in een stopcontact steken) is onvoldoende om onder deze werkingssfeer te vallen. Volgens het pensioenfonds had het hof bij de uitleg van de werkingssfeerbepalingen (meer) oog moeten hebben voor het materieelrechtelijke gesloten systeem, waarbij er geen gaten mogen ontstaan tussen werkingssfeerbepalingen. Dit zou met zich brengen dat het audiovisueel bedrijf onder een van de regelingen zou moeten vallen. De A-G (Assink) legt uit dat dit een aspect is dat kan en mag worden betrokken bij de cao-norm-uitleg, maar ook niet meer dan dat.

Ktr.: € 7.000 extra billijke vergoeding om toekomstige misstanden met arbeidsmigranten door uitzendbureau te voorkomen
In AR 2025-0840 oordeelt de kantonrechter dat werkgever werkneemster die de Nederlandse taal niet machtig was, een document heeft laten tekenen waar de wilsovereenstemming ontbrak. In plaats van een uitzendovereenkomst voor 20 uur heeft werkneemster een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week. Deze overeenkomst heeft werkgever niet rechtsgeldig beëindigd, zodat werkneemster vergoedingen toekomen. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op € 12.208,55 bruto, bestaande uit € 5.208,55 aan inkomensschade en een bedrag van € 7.000 bedoeld om te stimuleren dat het uitzendbureau niet meer op dezelfde wijze zal handelen met andere arbeidsmigranten.

Ktr.: vuurwerk(bom) op de werkplek afsteken, ondanks uitdrukkelijk verbod, rechtvaardigt ontbinding op de e-grond
Hartje zomer wellicht een wat merkwaardige uitspraak om te vermelden, maar met het oog op het vuurwerkverbod per 2026-2027 een relevante kwestie. In AR 2025-0845 oordeelt de rechter dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld (e-grond) door een zelfgemaakte vuurwerk(bom) op een werklocatie af te steken (en daarbij zichzelf ernstig te verwonden). Uitgaande van die toedracht valt werknemer ernstig te verwijten dat hij geen rekening heeft gehouden met mogelijke kruitresten toen hij gebruikmaakte van een op straat aangetroffen restant van al dan niet afgestoken vuurwerk. Werknemer heeft daarmee zichzelf en een ander blootgesteld aan ernstig gevaar. Dat werknemer van plan was het aangestoken vuurwerk naar een steiger te gooien waarop zijn collega’s aan het werk waren, maakt de kwestie alleen maar erger. Verder is van belang dat werknemer in januari 2024 te horen had gekregen dat hij geen vuurwerk op het werk moest afsteken en dat de bedrijfsleider op 6 januari 2025 opnieuw heeft gezegd dat hij geen vuurwerk op de zaak wenste. 

Ktr.: werknemer slaagt niet in bewijs van causaal verband tussen werk en besmetting met (long-)COVID
In AR 2025-0843 oordeelt de kantonrechter dat een GGD-werknemer niet is geslaagd in het bewijs dat de long-COVID het gevolg is van zijn werkzaamheden. Zowel het vervoeren van een patiënt als het bijwonen van een werkborrel begin maart 2020 waarna verschillende collega’s met COVID zijn getest, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat sprake is van een causaal verband tussen werk en schade.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, dan kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank