Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 3 juni 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:11147
Feiten
Werknemer is werkzaam bij de Stichting Nederlands Literatuurmuseum en literatuurarchief (hierna: het Kinderboekenmuseum). In de arbeidsovereenkomst is onder meer opgenomen in artikel 1 dat werknemer in dienst is als medewerker boekingen, in artikel 4 dat werknemer een salaris ontvangt op basis van schaal 5 s.a. van de Cao Rijk en in artikel 8 dat op de arbeidsovereenkomst de Arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing is. In de arbeidsvoorwaardenregeling staat de volgende definitie van het begrip werknemer: iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever en van wie de functie is ingedeeld volgens de CAO Rijk. […]. In artikel 7.1 van het arbeidsvoorwaardenreglement is de salarisregeling opgenomen. Sinds 1 januari 2025 is, in plaats van de arbeidsvoorwaardenregeling, de Museum Cao van toepassing op de arbeidsovereenkomst van werknemer. Partijen verschillen van mening over de vraag of, naast de salarisschalen van de Cao-Rijk, ook het functiegebouw van de Cao-Rijk van toepassing is. Daarnaast vordert werknemer ook de toekenning van de jaarlijkse periodieke verhoging per 1 januari 2023 en 2024.
Oordeel
Functiegebouw van de Cao Rijk van toepassing?
Partijen hebben een geschil over hoe de arbeidsovereenkomst (artikel 4.1) en de arbeidsvoorwaardenregeling (definitie werknemer) moeten worden uitgelegd. Omdat partijen het niet eens zijn over de uitleg daarvan, moet de kantonrechter de bedingen uitleggen aan de hand van de zogenoemde Haviltex-norm. De kantonrechter is van oordeel dat een redelijke uitleg van de arbeidsovereenkomst en de arbeidsvoorwaardenregeling met zich meebrengt dat in de arbeidsovereenkomst van werknemer alleen wordt aangesloten bij de salarisschalen van de Cao-Rijk, en dat daarop dus niet ook het functiegebouw en het daarmee samenhangende functiewaarderingssysteem van de Cao-Rijk van toepassing zijn. De enige aanwijzing die daarvoor bestaat, is de tekst van artikel 1 van de arbeidsvoorwaardenregeling. Dat is een te smalle basis, nu nergens anders uit blijkt dat partijen de bedoeling hadden met de aanduiding van de salarisschaal volgens de Cao-Rijk in artikel 4.1 van de arbeidsovereenkomst ook het hele functiegebouw en het functiewaarderingssysteem van de Cao-Rijk deel te laten uitmaken van de afspraken. Als dit wel de bedoeling was geweest, zou het voor de hand hebben gelegen dat daarvoor een uitdrukkelijke bepaling in de arbeidsovereenkomst of de arbeidsvoorwaardenregeling zou zijn opgenomen. Uit artikel 7 lid 1 onder a van de arbeidsvoorwaardenregeling leidt de kantonrechter eerder het tegendeel af, nu daarin wordt bepaald dat de werkgever verantwoordelijk is voor een juiste indeling van de functie. Werknemer heeft verder erkend dat hij zijn arbeidsovereenkomst heeft getekend, omdat daarin de informatie stond die bij zijn arbeidsvoorwaardengesprek was afgesproken. Dat betekent dat het Kinderboekenmuseum voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst niet de indruk heeft gewekt bij werknemer dat de Cao-Rijk, het functiegebouw van die cao en/of het bijbehorende functiewaarderingssysteem op zijn arbeidsovereenkomst van toepassing zou zijn. Wat de Cao-Rijk daarover bepaalt, is niet van belang, omdat die cao nu juist niet van toepassing is. Het moet er dan ook voor gehouden worden dat werknemer met de ondertekening van zijn contract heeft ingestemd met indiensttreding in de functie van medewerker boekingen tegen het in de arbeidsovereenkomst vermelde salaris. Er is ook geen wettelijke regeling die werkgevers verplicht om een functiegebouw met bijbehorend waarderingssysteem te hanteren. Dat onder de nieuwe Museum Cao wel een functie(her)waarderingssysteem wordt gehanteerd, betekent niet dat het Kinderboekenmuseum eerder ook die verplichting had. De kantonrechter kan verder het standpunt van het Kinderboekenmuseum volgen dat toepassing van het functiegebouw van de Cao-Rijk onlogisch en niet passend is, kijkend naar de verscheidenheid van overheidsorganisaties die vallen onder de Staat der Nederlanden en het andere karakter van het Kinderboekenmuseum. Ook is het standpunt van het Kinderboekenmuseum navolgbaar dat het praktisch is om (enkel) aan te sluiten bij de salarisschalen van de Cao-Rijk, onder andere wegens de indexeringen van de salarissen.
Recht op periodieke verhoging vanaf 1 januari 2023 en 1 januari 2024
De kantonrechter oordeelt dat de verhogingen op grond van artikel 7.5 van de arbeidsvoorwaardenregeling per 1 januari hadden moeten worden toegekend en veroordeelt het Kinderboekenmuseum tot nabetaling van de verhogingen over de perioden 1 januari tot 1 juli 2023 en 1 januari tot 8 maart 2024.