Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgeversaansprakelijkheid: de bewijslast of werknemer tijdens zijn werkzaamheden aan het coronavirus is blootgesteld rust op werknemer. Daarin is hij niet geslaagd. Afwijzing vorderingen.

Feiten

Werknemer is met ingang van 1 januari 2013 aangesteld als medewerker algemene dienst bij de GGD. Begin 2020 brak de coronapandemie uit.  Werknemer had in ieder geval dienst op 2 tot en met 5 maart 2020. Op 5 maart 2020 is werknemer in aanraking gekomen met een patiënte met ernstige ademhalingsproblemen. Op 6 maart 2020 had werknemer vrij, maar is toen wel naar een afdelingsborrel met collega’s gegaan. Van een aantal van deze directe collega’s (onder wie werknemer) is later vastgesteld dat zij met het coronavirus zijn besmet. Op 19 maart 2020 heeft werknemer zich laten testen op corona. De uitslag van die test werd bekend op 21 maart 2020: werknemer was positief getest. Werknemer heeft daarna niet meer gewerkt. Op enig moment is werknemer met long-COVID gediagnosticeerd. Bij brieven van 16 december 2021 heeft werknemer de GGD aansprakelijk gesteld voor gezondheidsschade. Bij beslissing van 19 april 2022 heeft het UWV aan werknemer een WIA-uitkering toegekend met ingang van 17 maart 2022. Werknemer en de GGD hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst is geëindigd met ingang van 1 juli 2022. Bij e-mail van 4 augustus 2022 heeft Achmea, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de GGD, na een uitgevoerd toedrachtsonderzoek de aansprakelijkheid van de GGD afgewezen. Partijen hebben daarna nog verder gecorrespondeerd, maar dat heeft er niet toe geleid dat hun standpunten zijn gewijzigd. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat de GGD aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van de COVID-besmetting.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat de GGD niet aansprakelijk is voor de schade die werknemer lijdt/geleden heeft als gevolg van de COVID-besmetting. De vordering van werknemer zal dus worden afgewezen. De kantonrechter legt nader uit waarom. Op grond van het beoordelingskader van artikel 7:658 BW moet eerst beoordeeld worden of werknemer de coronabesmetting heeft opgelopen tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden. Als wordt geoordeeld dat werknemer tijdens de uitvoering van zijn werk met corona is besmet, zal vervolgens moeten worden beoordeeld of de GGD heeft voldaan aan haar zorgplicht. Werknemer betoogt dat hij tijdens zijn werkzaamheden is blootgesteld aan het coronavirus. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft hij onder meer aangevoerd dat de kans dat hij als zorgverlener is besmet veel groter is dan de kans dat hij tijdens privétijd is besmet. De kantonrechter gaat voorbij aan dit betoog. De bewijslast of werknemer tijdens zijn werkzaamheden aan het coronavirus is blootgesteld rust immers op werknemer en zijn betoog over de besmettingskans tijdens het werk versus tijdens zijn privétijd is in dat verband niet concreet genoeg. Werknemer heeft wel twee andere concrete voorvallen aangevoerd, namelijk het vervoer van de patiënt op 5 maart 2025 en de borrel op 6 maart 2025. Ten aanzien van het vervoeren van de patiënt op 5 maart 2025 oordeelt de kantonrechter dat niet vaststaat dat deze patiënt toen besmet was met het coronavirus. Er zijn daarentegen wel aanwijzingen dat deze patiënt juist niet was besmet met het coronavirus. Ook ten aanzien van de borrel op 6 maart 2020 is werknemer er niet in geslaagd aan te tonen dat hij tijdens die borrel met het virus in aanraking is geweest. Het enkele feit dat een aantal werknemers na die borrel op verschillende data positief getest zijn, duidt er niet zonder meer op dat zij reeds tijdens die borrel met corona besmet waren of tijdens die borrel het coronavirus hebben opgelopen. Over de vraag of de GGD heeft voldaan aan haar zorgplicht, wordt geen inhoudelijk oordeel gegeven, omdat de vordering van werknemer  reeds strandt doordat niet is komen vast te staan dat hij tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden is besmet. Aangezien de GGD niet aansprakelijk is, kan ook geen sprake zijn van proportionele aansprakelijkheid aan de zijde van de GGD.