Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 9 mei 2022 in dienst getreden bij Breadz B.V. als bakker III op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor 38 uur per week. De arbeidsovereenkomst is één keer verlengd en is vervolgens op 14 oktober 2024 geëindigd. De cao voor het Bakkersbedrijf (hierna: de cao) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing verklaard. Werknemer stelt dat Breadz geen cao-loonsverhogingen heeft doorgevoerd en dat zij meerdere toeslagen en een cao-uitkering niet heeft betaald. Werknemer vordert in deze procedure daarom dat Breadz achterstallig loon over de jaren 2022 tot en met 2024 en de transitievergoeding betaalt.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat de loonvordering van werknemer in totaal € 9.887,18 bruto bedraagt en bestaat uit niet doorgevoerde loonsverhogingen, vakantietoeslagen, nachttoeslagen en een eenmalige cao-uitkering. Aangezien Breadz de loonvordering erkent en de hoogte van de gevorderde bedragen niet heeft betwist, wordt de loonvordering toegewezen zoals gevorderd. Dat betekent dat Breadz wordt veroordeeld tot betaling van de loonvordering ter hoogte van € 9.887,18 bruto. Breadz heeft ter zitting verklaard dat zij bereid is de transitievergoeding te betalen, zodat in het midden kan blijven op wiens initiatief de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De kantonrechter wijst de gevorderde transitievergoeding van € 2683,48 bruto toe. Uit een betalingsoverzicht van werknemer blijkt dat Breadz ten aanzien van de loonvordering € 4430,36 netto en ten aanzien van de transitievergoeding € 1.585,67 netto aan werknemer heeft betaald. Deze (netto)bedragen moeten in mindering gebracht worden op de toegewezen vorderingen.