Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 2 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:18028
Autopoetser is op staande voet ontslagen. Discussie over functioneren van werknemer waarna werkgeefster meent opzettelijk te zijn aangereden. Geen dringende reden. Werknemer verzoekt (onder meer) een billijke vergoeding.

Feiten

Werknemer is op 1 november 2021 in dienst getreden bij werkgeefster als autopoetser. Op 18 april 2025 heeft een incident op de werkvloer plaatsgevonden. Als gevolg hiervan is werknemer naar zijn voertuig gegaan om naar huis te gaan. Werkgeefster is hem achterna gelopen, tot naast de bestuurderszijde van het voertuig, en heeft nog geprobeerd met hem te praten. Terwijl werknemer is weggereden, heeft werkgeefster enkele meters met de auto meegelopen. Op de camerabeelden is te zien geweest dat zij op een gegeven moment een trappende beweging heeft gemaakt richting het voertuig, waarna zij door haar enkel is gegaan en letsel heeft opgelopen. Bij e-mail van 30 april 2025 heeft werknemer een brief ontvangen, gedateerd 22 april 2025, waarin stond dat hij op 18 april 2025 op staande voet was ontslagen. Als dringende reden werd genoemd dat werknemer werkgeefster opzettelijk had aangereden, nadat hij was aangesproken op herhaaldelijk niet goed functioneren.

Werkgeefster stelt dat werknemer haar opzettelijk aanrijdt, maar werknemer betwist dat. Werkgeefster doet aangifte bij de politie. Van het incident zijn camerabeelden overgelegd. Werknemer betwist dat er sprake is van een opzettelijke aanrijding en stelt dat hij pas op 30 april 2025 kennis heeft gekregen van het ontslag. Hij verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. Werkgeefster stelt dat het ontslag rechtsgeldig is, nu werknemer haar bij het wegrijden heeft meegetrokken met zijn voertuig, waardoor zij letsel heeft opgelopen aan haar enkel.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Het gestelde disfunctioneren van werknemer levert op zichzelf geen dringende reden op. Het vermeende opzettelijk aanrijden van werkgeefster zou dat in beginsel wel kunnen zijn, maar uit de overgelegde camerabeelden blijkt niet dat werknemer opzettelijk contact zoekt of letsel veroorzaakt. Op de beelden is te zien dat werkgeefster naast het voertuig van werknemer loopt, een trappende beweging richting het voertuig maakt en vervolgens door haar enkel gaat. Dat werkgeefster hierdoor letsel heeft opgelopen, acht de kantonrechter aannemelijk, maar werknemer kan daarvan geen verwijt worden gemaakt. Er is dus geen sprake van een dringende reden, zodat het ontslag niet rechtsgeldig is.

Omdat werknemer berust in het ontslag en dit niet rechtsgeldig is, kwalificeert het handelen van werkgeefster als ernstig verwijtbaar. De kantonrechter kent een billijke vergoeding toe van € 9.500 bruto. Werknemer heeft ook recht op een transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. Daarbij houdt de kantonrechter rekening met de omstandigheid dat werknemer, als het dienstverband niet op staande voet was beëindigd, naar verwachting nog ongeveer zes maanden in dienst zou zijn gebleven. De gefixeerde schadevergoeding wordt op de inkomensschade in mindering gebracht, zodat dubbele compensatie wordt voorkomen.