Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 18 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6922
Feiten
Werknemer is op 1 juli 2011 in dienst getreden bij Alfa Laval Nijmegen B.V. (hierna: Alfa Laval). Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van International Sales Engineer voor 38 uur per week en tegen een maandsalaris van € 6.498,61 bruto, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. Op enig moment heeft Alfa Laval besloten te reorganiseren. Binnen Alfa Laval vervallen daardoor ruim 50 arbeidsplaatsen. De OR heeft positief geadviseerd en met de OR is een Sociaal Plan overeengekomen. Bij beslissing van 7 februari 2025 heeft het UWV de toestemming voor ontslag van werknemer geweigerd. Alfa Laval verzoekt ontbinding op de a-, e-, g- dan wel i-grond. Werknemer verzoekt, ingeval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, toekenning van de transitievergoeding (met i-vergoeding) en een billijke vergoeding.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Ontslaggronden
Naar het oordeel van de kantonrechter is het voldoende aannemelijk dat Alfa Laval in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering maatregelen moet treffen die baanverlies binnen de organisatie tot gevolg hebben. Alfa Laval heeft echter onvoldoende onderbouwd dat de arbeidsplaats van werknemer als gevolg van de reorganisatie noodzakelijkerwijs komt te vervallen, zodat het beroep op de a-grond faalt. Van een voldragen e- dan wel g-grond is evenmin sprake. Werknemer heeft weliswaar op onacceptabele wijze zijn onvrede geuit over de voorgenomen reorganisatie – onder meer door te dreigen ‘de reorganisatiepot leeg te roven’ en ‘de piratenvlag te hijsen’ en door zijn leidinggevende te beledigen – maar verzachtende omstandigheden zijn, naast de emotie door het dreigende baanverlies, dat werknemer kampte met gezondheidsproblemen en dat hij voor de uitlatingen twee dagen later (al) zijn excuses heeft aangeboden. Nadat een en ander in het najaar van 2024 is voorgevallen en nadat het UWV de toestemming voor het ontslag had geweigerd, hebben partijen op 18 maart 2025 een gesprek gevoerd. Beide partijen stellen dat de lucht hierna al flink geklaard was. Werknemer is door Alfa Laval nadien ook gewezen op een functie waarop hij kon solliciteren bij een onderneming in Denemarken en hij is daar door Alfa Laval van harte aanbevolen. Op grond van het voorgaande is thans geen sprake van een voldragen e- dan wel g-grond. Een combinatie van die gronden is naar het oordeel van de kantonrechter wel voldragen. Werknemer heeft zich ten opzichte van Alfa Laval te fors geuit en daardoor wezenlijk bijgedragen aan de verstoring van de verhoudingen tussen partijen. Werknemer heeft zelf geen initiatief genomen om te komen tot herstel van de verhoudingen. Hij heeft ook niet gesolliciteerd naar de functies waarop hij door Alfa Laval is gewezen en waarvoor hij werd aanbevolen, hoewel hij in deze procedure Alfa Laval verwijt dat een ander op die functie is aangenomen. Werknemer heeft afgewacht en heeft geen duidelijke keuze gemaakt voor ofwel herstel van de verhoudingen en het constructief bezien van de voorstellen van Alfa Laval, ofwel het aansturen op het einde van het dienstverband. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de i-grond volgt.
Vergoedingen
Werknemer heeft recht op de transitievergoeding van € 34.997,58 bruto. De kantonrechter ziet aanleiding dit bedrag te verhogen met 50%. De totale toegewezen transitievergoeding bedraagt € 52.496,37 bruto. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van Alfa Laval, zodat werknemer geen billijke vergoeding toekomt. Voor zover Alfa Laval haar verzoekt intrekt, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c BW.