Souschef en keukenmedewerkster eisen in kort geding uitbetaling van overuren die zij tijdens dienstverband hebben opgebouwd. Vordering wordt toegewezen.

Ontslagvergunning UWV afgewezen. Ontbindingsverzoek vanwege bedrijfseconomische redenen toegewezen. Aan werknemer aangeboden functie was niet passend, ontslagvergoeding van € 883.331 op grond van het Boventalligheidsplan toegewezen.

Limburgse Koelindustrie Liko B.V. mocht de studiekosten van werknemer niet verrekenen omdat de studieovereenkomst op grond van artikel 7:611a lid 1 en 2 BW nietige bedingen bevat. Vorderingen werknemer grotendeels toegewezen.

Assistent-teamleider vult volgens werkgeefster intern schadeformulier na bedrijfsongeval verkeerd in. Werkgeefster vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Verzoek wordt afgewezen en werknemer moet weer worden toegelaten tot het werk.

Werknemer heeft deur die klemt met zijn voet ingetrapt. Werkgever heeft werknemer op staande voet ontslagen voor het opzettelijk beschadigen van de deur. Ontslag op staande voet houdt stand. Geen transitievergoeding. Studiekostenbeding voor opleiding die niet noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie.

Kort geding. Werkgever vordert ex-werknemer te bevelen concurrerende werkzaamheden te staken. Vordering afgewezen. Geen spoedeisend belang meer. Overweging ten overvloede dat te onzeker is of de concurrerende werkzaamheden daadwerkelijk onrechtmatig zijn.

Inhoud WhatsAppbericht werknemer is ongepast, maar in de gegeven omstandigheden (discussie over fooi en overuren, vlak voor vakantie aan het einde van het dienstverband) is het ontslag op staande voet een te vergaande maatregel.

Werkgeefster verzoekt ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie. Opstelling werkgeefster bij gesteld disfunctioneren van werknemer is ernstig verwijtbaar.

Werknemer heeft geen onvoorwaardelijke preferente vordering op zijn failliete werkgever met betrekking tot een garantieregeling tot vroegpensioen.

Werkneemster wordt twee keer op staande voet ontslagen. Het eerste ontslag op staande voet houdt geen stand, omdat werkgeefster niet heeft kunnen aantonen dat werkneemster heeft gelogen over haar arbeidsongeschiktheid. Daarnaast levert het verrichten van nevenwerkzaamheden na het eerste ontslag op staande voet geen grond op voor het tweede ontslag op staande voet.