Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6759
Tweede loonverlaging op grond van addendum en loonopschorting in verband met het niet tijdig inleveren van de bedrijfsauto tijdens ziekte ten onrechte toegepast.

Feiten

Werknemer is op 2 december 2015 in dienst getreden bij werkgever als media-adviseur en kreeg een leaseauto ter beschikking. Op dit gebruik was een intern autoreglement van toepassing waarin expliciet staat dat bij werknemer ziekte de auto nog twee maanden mag gebruiken voordat werkgever om inlevering kan vragen. In 2024 verlaagde werkgever het loon van werknemer van € 3.000 naar € 2.750 bruto per maand vanwege tegenvallende resultaten over 2023. Op 7 april 2025 deelde werkgever mee dat naar aanleiding van de resultaten over 2024 het loon opnieuw zou worden verlaagd naar € 2.500 bruto per maand. Werknemer meldde zich op 14 april 2025 ziek. Vervolgens verzocht werkgever op 8 mei 2025 om de auto in te leveren en op 13 mei 2025 om de telefoon en laptop in te leveren. Op 20 mei 2025 rapporteerde de bedrijfsarts dat er op dat moment geen benutbare mogelijkheden waren en adviseerde hij werknemer niet te belasten met een vervolgconsult na zes weken. Eind mei schortte werkgever het loon op, omdat de auto niet was ingeleverd. Werknemer vordert in kort geding nakoming van de arbeidsovereenkomst en betaling van achterstallig loon over januari tot en met juni 2025. Hij stelt dat werkgever in april 2025 ten onrechte met terugwerkende kracht € 250 per maand had ingehouden over januari tot en met maart 2025 en dat werkgever niet nogmaals het loon mocht verlagen op basis van het addendum, dat volgens hem hooguit eenmalig een verlaging toestond. Ook achtte hij de loonopschorting in mei en juni 2025 onterecht, omdat hij de auto volgens het autoreglement nog twee maanden na ziekmelding mocht houden. Werkgever voerde aan dat de verlagingen conform het addendum waren en dat pas na het eerste kwartaal zichtbaar is wie in aanmerking komt voor aanpassing. Verder wees werkgever op herhaalde verzoeken tot inlevering van auto en andere bedrijfsgoederen en stelde hij dat de loonstop gerechtvaardigd was; inmiddels zouden de goederen zijn ingeleverd en was het (verlaagde) loon tot en met juni 2025 betaald.

Oordeel

De kantonrechter beperkt de inhoudelijke beoordeling tot de vraag of werkgever het loon in 2025 opnieuw mocht verlagen op grond van het addendum en of de daaropvolgende loonopschorting vanwege het niet inleveren van de auto (en overige goederen) gerechtvaardigd was. Ten aanzien van de tweede loonverlaging overweegt de kantonrechter dat een redelijke uitleg van het addendum niet meebrengt dat werkgever het loon telkens opnieuw en blijvend kan verlagen als targets worden gemist. De regeling spreekt over het aanpassen van het ‘basissalaris’, waaruit volgt dat het niet halen van targets slechts kan leiden tot een eenmalige verlaging; het verlaagde loon wordt niet het nieuwe, onbeperkt opnieuw te verlagen ‘basissalaris’ voor volgende jaren. Daarom zijn de inhoudingen in 2025 op die grond ten onrechte toegepast en is het achterstallige loon van € 1.500 toewijsbaar. Met betrekking tot de loonopschorting stelt de kantonrechter voorop dat tussen partijen vaststaat dat het autoreglement werknemer het recht geeft de auto nog twee maanden na ziekmelding te gebruiken. Dat betekent dat werkgever in beginsel niet kon verwachten dat werknemer vóór 15 juni 2025 de auto zou inleveren, aangezien de ziekmelding op 14 april 2025 plaatsvond. In de arbeidsovereenkomst (artikel 12) staat weliswaar een kortere termijn van vier weken, maar zelfs indien daarop een beroep mogelijk was, bestond eind mei 2025 nog geen recht om het loon op te schorten. Bovendien leidt de samenloop tussen artikel 12 van de arbeidsovereenkomst en artikel 6 van het autoreglement tot onduidelijkheid die voor rekening en risico van werkgever komt, zodat in ieder geval van de tweemaandentermijn moet worden uitgegaan. Hooguit had werknemer de andere goederen (laptop en telefoon) al eerder moeten inleveren, maar dat is onvoldoende om een loonopschorting te dragen. De opschorting was dus onterecht en het loon over mei en juni 2025 is te laat betaald.