Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/IrisZorg
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 28 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7172
Niet volledig melden van nevenwerkzaamheden van 40 uur per week naast dienstverband van 36 uur per week kan werkneemster w0rden verweten, maar levert geen dringende reden voor ontslag op staande voet op. Ontbindingsverzoek werkgever (e-, g-, i-grond) afgewezen.

Feiten

Werkneemster is sinds 24 augustus 2019 in dienst bij IrisZorg als toezichthouder voor 36 uur per week. Op 16 januari 2023 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 31 januari 2025 – werkneemster is dan nog steeds arbeidsongeschikt – heeft IrisZorg werkneemster op staande voet ontslagen. Zij heeft aan het ontslag het volgende ten grondslag gelegd. Het UWV heeft aan IrisZorg een kopie verstrekt van een brief van 21 januari 2025 die in het kader van de WIA-aanvraag aan werkneemster verzonden is, waarin wordt aangegeven dat het dagloon gemaximeerd is. Naar aanleiding daarvan is IrisZorg gebleken dat werkneemster tijdens haar ziekteperiode vanaf 27 mei 2024 tot en met 26 december 2024 bij een andere zorginstelling een dienstverband heeft gehad voor 40 uur per week. Werkneemster heeft volgens IrisZorg niet kunnen bewijzen dat IrisZorg van de nevenwerkzaamheden van werkneemster op de hoogte was. Ten tijde van de mondelinge behandeling van deze procedure is nog geen beslissing van het UWV ter zake van de WIA-uitkering van werkneemster bekend. Werkneemster verzoekt vernietiging van het ontslag op staande voet. IrisZorg verzoekt voorwaardelijk ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, g- of i-grond.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt.

Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig

Uit overgelegde correspondentie blijkt dat het gedurende het dienstverband van werkneemster niet ongebruikelijk was dat zij een nevenfunctie had. Wel kan worden vastgesteld dat werkneemster telkens heeft gesproken over een dienstverband van ongeveer 8 tot 12 uur, en zij heeft niet weersproken dat het feitelijk een dienstverband van 40 uur per week (of meer) betrof. Werkneemster kan worden verweten dat zij niet volledig is geweest in hetgeen zij gemeld heeft bij IrisZorg. Aan IrisZorg kan echter worden tegengeworpen dat zij al vanaf mei 2024 op de hoogte was van het feit dat werkneemster nevenwerkzaamheden verrichtte, en zij op geen enkel moment werkneemster exacte openheid van zaken heeft laten geven. Zij had hierop aan kunnen dringen en daar consequenties aan kunnen verbinden als zij die informatie niet zou verstrekken. Daar komt bij dat werkneemster telkens heeft gesteld dat zij niet langer arbeidsongeschikt was en daartoe ook een second opinion heeft gevraagd bij een andere bedrijfsarts, die het met haar eens was. In die zin heeft zij haar re-integratie niet belemmerd. Werkneemster had niets liever gewild dan weer aan het werk gaan voor IrisZorg. Het was juist IrisZorg die (wellicht ingegeven door het advies van haar bedrijfsarts) tegenhield dat werkneemster zou re-integreren. In voorgaande omstandigheden ziet de kantonrechter geen zodanig ernstige gedragingen dat deze een dringende reden voor ontslag opleveren. Vernietiging van het ontslag volgt.

Afwijzing ontbindingsverzoek

Het ontbindingsverzoek van IrisZorg wordt afgewezen. Werkneemster kan worden verweten dat zij IrisZorg niet volledig heeft ingelicht over haar nevenwerkzaamheden, zeker nu zij arbeidsongeschikt gemeld was. Zoals gezegd heeft IrisZorg hierin echter ook een rol gespeeld. Van een voldragen e-grond is dan ook geen sprake. Evenmin is sprake van een voldragen g-grond. Er is weliswaar wrijving tussen partijen, maar er is nog geen mogelijkheid geweest de relatie te herstellen, bijvoorbeeld door mediation. De cumulatie van wat werkneemster kan worden verweten weegt, samen met de beperkte verstoring in de arbeidsverhouding, niet op tegen de persoonlijke omstandigheden van werkneemster. Afwijzing van het ontbindingsverzoek volgt.