Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Carl Stahl Benelux B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 11 juni 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:8285
Ontslag op staande voet wegens vermeende nevenwerkzaamheden tijdens ziekte is onterecht. Werkgeefster levert onvoldoende bewijs en werkneemster ontvangt een billijke vergoeding.

Feiten

Werkneemster is sinds 22 januari 2018 in dienst bij werkgeefster als marketing- en communicatiemanager. Op 19 september 2024 heeft werkgeefster aan werkneemster meegedeeld dat een aantal van haar collega’s problemen hebben om met haar samen te werken. Op 20 september 2024 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 10 oktober 2024 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat werkneemster is uitgevallen voor haar werk wegens ziekte. Op 8 januari 2025 hebben partijen een eerste mediationgesprek gehad. In een brief van 29 januari 2025 heeft werkgeefster aan werkneemster geschreven dat zij voornemens is om werkneemster op staande voet te ontslaan omdat zij tijdens haar ziekte en in strijd met haar arbeidsovereenkomst werkzaamheden heeft uitgevoerd voor Mesh Solutions, een concurrerend bedrijf opgericht door een oud-werknemer. In een e-mail van 31 januari 2025 heeft werkneemster geschreven dat van overtreding van het verbod door het verrichten van structurele werkzaamheden voor een concurrerend bedrijf nimmer sprake is geweest. Op 4 februari 2025 is werkneemster op staande voet ontslagen. In een brief van 12 februari 2025 heeft de gemachtigde van werkneemster aan werkgeefster geschreven dat werkneemster geen (neven)werkzaamheden heeft verricht, maar dat de oud-werknemer haar – in het kader van hun vriendschappelijke relatie – heeft gevraagd om naar zijn zelfgemaakte website te kijken en te laten weten wat zij ervan vond en haar daarom toegang tot zijn website heeft verschaft door een account aan te maken waarmee zij met haar privé-e-mailadres kon inloggen. Werkneemster verzoekt primair het ontslag op staande voet te vernietigen en werkgeefster te veroordelen tot betalen van (achterstallig) loon en wedertewerkstelling.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Werkgeefster stelt dat werkneemster structureel werkzaamheden verrichtte voor het bedrijf van een oud-werknemer, enkel gebaseerd op het feit dat zij met haar privé-mailadres kon inloggen op diens website. Werkneemster weerspreekt dit gemotiveerd: zij heeft de website slechts één keer bekeken op verzoek van haar vriend, de oud-werknemer, die haar hiervoor een account gaf. Werkgeefster heeft deze verklaring niet gemotiveerd weersproken en levert geen bewijs van structurele werkzaamheden. Het eenmalig bekijken van een website is onvoldoende voor ontslag op staande voet. Het ontslag wordt vernietigd, de arbeidsovereenkomst blijft bestaan en werkneemster heeft recht op loon vanaf 4 februari 2025. De kantonrechter behandelt vervolgens het voorwaardelijk ontbindingsverzoek. Op basis van de stukken en de zitting concludeert hij dat de arbeidsverhouding duurzaam en onherstelbaar is verstoord. Werkgeefster wil niet verder met werkneemster vanwege haar houding, het niet opvolgen van instructies en negatieve invloed op de werkomgeving. Werkneemster stelt dat haar taken na terugkeer van zwangerschapsverlof zijn afgenomen en dat zij zich altijd volledig heeft ingezet. Beide partijen ervaren de mediation verschillend: werkgeefster zegt dat werkneemster aanbiedingen tot voortzetting afwees, terwijl werkneemster stelt dat zij zich niet meer welkom voelde. De kantonrechter concludeert dat het vertrouwen tussen partijen ontbreekt. Omdat het ontslag op staande voet onterecht was, kent hij een billijke vergoeding toe van € 32.000 bruto. Gezien de verstoorde verhouding en het mediationtraject verwacht hij dat de arbeidsovereenkomst niet langer dan zes maanden zou hebben voortgeduurd. Werkneemster heeft bovendien een goede positie op de arbeidsmarkt en kan redelijkerwijs snel een nieuwe baan vinden.