werknemer/Stichting Welzijn Zwijndrechtse Waard, m.h.o.d.n. Stichting Diverz

(Hoger beroep van AR 2015-0942.) Werknemer is sinds 1 januari 2008 in dienst van Diverz, laatstelijk in de functie van ‘zakelijk leider’. Sinds 25 september 2014 is werknemer arbeidsongeschikt. Op 10 juli 2015 is werknemer op staande voet ontslagen. Aan het ontslag zijn vier punten ten grondslag gelegd: (1) spirituele beurzen (eenzijdig verhogen huurprijs door werknemer naar € 250 terwijl slechts € 70 of € 75 is afgedragen aan de centrale boekhouding); (2) bingowinst (een verschil van € 575 tussen het totaalbedrag dat aan bingowinst is ontvangen en het bedrag dat is afgedragen aan de centrale boekhouding); (3) 50+-gym (bedrag van € 450 dat is ontvangen van de huurder is niet in één keer maar in drie termijnen van € 150 afgedragen door werknemer); (4) feesten (vanaf 2008 tot mei 2014 zijn feesten gehouden, waarvoor steeds een huur van € 400 tot € 600 is berekend en ontvangen als huurprijs, terwijl een deugdelijke/ordentelijke administratie daarvan ontbreekt en bovendien vrijwilligers zijn ingezet die daarvoor een vergoeding hebben ontvangen). Van oordeel zijnde dat er sprake is geweest van een op goede gronden gegeven ontslag op staande voet en ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van werknemer, heeft de kantonrechter, bij beschikking van 28 september 2015, de 681-vorderingen van werknemer afgewezen, de arbeidsovereenkomst van partijen voorwaardelijk ontbonden tegen 1 oktober 2015 (zonder toekenning van een transitievergoeding) en aan Diverz ten laste van werknemer de gefixeerde schadevergoeding toegekend zoals door Diverz verzocht, met veroordeling van werknemer in de kosten van het verzoek en tegenverzoek.

Het hof oordeelt als volgt. Ook het hof komt, gelijk de kantonrechter, tot het oordeel dat er in dezen sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Werknemer heeft als zakelijk leider van de aan hem toevertrouwde locaties en in die hoedanigheid eindverantwoordelijk voor het financiële reilen en zeilen aldaar, geheel buiten Diverz om, geldstromen gecreëerd met contante bedragen waarop elke controle ontbrak. Nu het voor de beoordeling van de dringende reden in de gegeven omstandigheden niet uitmaakt of werknemer per 2002 of per 2008 bij (de rechtsvoorganger) van Diverz in dienst is getreden, gegeven de ernst van zijn gedragingen, en werknemer geen recht heeft op een vergoeding in verband met zijn ontslag, zal het hof deze grond niet verder behandelen bij gebrek aan belang. Het aan werknemer gegeven ontslag op staande voet is rechtsgeldig. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van werknemer, is voor het toekennen van een transitievergoeding en billijke vergoeding geen plaats.