Gepensioneerde werknemer krijgt bewijsopdracht voor zijn stelling dat hij vanaf juni 2020 fulltime voor werkgever heeft gewerkt en dat twee bedrijfsongevallen hebben plaatsgevonden.

Onbesproken dienstverband 28 jaar. Geen redelijke grond voor op non-actiefstelling. Vordering wedertewerkstelling in kort geding toegewezen.

Werkgever heeft het einde van de arbeidsovereenkomst niet tijdig aangezegd omdat de inhoud van de aanzeggingsbrief via AFAS Insite werknemer niet heeft bereikt.

Werkgeefster verzoekt ontbinding van arbeidsovereenkomst werknemer. Verzoek afgewezen omdat een opzegverbod geldt en het ontbindingsverzoek daarmee verband houdt.

Loonstop tijdens arbeidsongeschiktheid. Niet gebleken dat aangeboden arbeid met langere reistijd passend is. Loonvordering in kort geding toegewezen.

Werknemer niet-ontvankelijk in verzoek om transitievergoeding na ontslag op staande voet. Beroep werkgever op vervalbeding (art. 7:686a lid 4 onder b BW) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.

Verstoorde arbeidsverhouding omdat partijen in een uitzichtloze situatie zijn beland.

Werkgeefster heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat werkneemster onvoldoende geschikt is voor de functie van hoofdconducteur en in redelijkheid kunnen besluiten haar geen opvolgende arbeidsovereenkomst aan te bieden.

Ontbinding op de e-grond onder toekenning van een billijke vergoeding. Werkneemster niet toelaten tot re-integratie in haar eigen functie en aansturen op een afscheid is ernstig verwijtbaar handelen.

Begrip 'feitelijk loon' in artikel 4.7 horeca-cao bij deeltijdwerk. Kantonrechter is van oordeel dat werkgever terecht geen cao-loonsverhoging heeft uitbetaald. Werkgever is voor het begrip 'feitelijk loon' terecht uitgegaan van het loon naar evenredigheid van de deeltijdarbeidsomvang.