Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 16 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:2090
Feiten
Werkneemster is op 24 mei 2021 bij Projectwise in dienst getreden. Op 9 september 2022 heeft werkneemster zich ziekgemeld. De bedrijfsarts heeft in een rapportage van 19 juni 2023 geadviseerd samen te bespreken welke werkzaamheden werkneemster kan uitvoeren zonder zichzelf te overbelasten. Het zou gaan om licht fysieke werkzaamheden, voor drie keer één uur. Op 11 juli 2023 heeft Projectwise aan werkneemster bericht dat zij zal overgaan tot het stopzetten van loon als werkneemster niet de door de bedrijdsarts in staat geachte uren aangepast werk zou verrichten. Na een eerdere loonopschorting en korte loonstop in mei 2023 heeft Projectwise vanaf 12 juli 2023 een volgende loonstop opgelegd. De bedrijfsarts heeft in een rapportage van 2 augustus 2023 geadviseerd om weer te beginnen met de opbouw voor twee keer één uur per week in aangepaste taken. In een door Projectwise aangevraagd deskundigenoordeel heeft de arbeidsdeskundige geoordeeld dat de re-integratie-inspanningen van werkneemster onvoldoende zijn. In een door werkneemster aangespannen kortgedingprocedure heeft de kantonrechter geoordeeld dat Projectwise gerechtigd was vanaf 12 juli 2023 een loonstop op te leggen. Op 2 november 2023 heeft werkneemster zelf een deskundigenoordeel over passend werk bij het UWV aangevraagd. Na onderzoek concludeerde de arbeidsdeskundige van het UWV dat Projectwise aan werkneemster passend werk aanbood. Op 24 januari 2024 herhaalde de bedrijfsarts het eerdere advies dat werkneemster inzetbaar was ondanks haar beperkingen en in een rapportage van 6 maart 2024 heeft de bedrijfsarts gerapporteerd dat er medisch gezien geen sprake is van 'geen benutbare mogelijkheden'. In eerste aanleg heeft Projectwise ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. De kantonrechter heeft de vorderingen toegwezen. Werkneemster komt tegen de beschikking in hoger beroep.
Oordeel
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een voldragen e-grond, omdat voldoende is gebleken dat werkneemster zonder deugdelijke grond vanaf 18 september 2023 geen gehoor meer heeft gegeven aan de herhaalde verzoeken van Projectwise om haar re-integratieverplichtingen na te komen. In haar grieven bestrijdt werkneemster dit oordeel. Werkneemster bestrijdt dat Projectwise gerechtigd was tot het overgaan van een loonstop. Zij was naar eigen zeggen op 12 juli 2023 niet in staat om naar de locatie te komen in verband met haar lichamelijke klachten. De klacht van werkneemster faalt. In de mededeling van de zijde van werkneemster bij e-mails van 11 en 13 juli 2023 valt te lezen dat het doel van de afspraak voor 12 juli 2025 was om afspraken te maken met betrekking tot de re-integratie (bespreking van werkzaamheden en opbouw). Het ging dus niet om het verrichten van werkzaamheden op 12 juli 2023. Projectwise heeft er met juistheid op gewezen dat de bedrijfsarts geen vervoersbeperking voor werkneemster heeft vastgesteld. De bijstelling van de bedrijfsarts naar beneden van 2 augustus 2023 (naar twee keer één uur) was bovendien niet omdat de bedrijfsarts (achteraf) van mening was dat het eerdere advies (drie keer één uur) onjuist was. Dit sluit ook aan bij het arbeidsdeskundig rapport van het UWV van 4 oktober 2023, waarin staat dat opbouw in uren zoals geadviseerd door de bedrijfsarts (twee keer één uur per week) “juist heel voorzichtig is en aan de minimale kant”. De klacht van werkneemster dat Projectwise de adviezen van de bedrijfsarts naast zich heeft neergelegd, kan evenmin slagen. Uit het procesdossier volgt dat Projectwise zich voldoende heeft ingespannen om het gesprek met werkneemster aan te gaan, en dat zij dit op voldoende voorzichtige en gestructureerde wijze heeft gedaan. Niet is gebleken dat Projectwise zich op enig moment tegenover werkneemster onredelijk heeft opgesteld. Het hof acht de bestrijding van het deskundigenoordeel op de grond dat werkneemster niet is gezien door de verzekeringsarts verder niet gegrond. In het deskundigenoordeel is uitvoerig verslag gedaan van de contacten tussen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige die het deskundigenoordeel heeft gegeven. Ook het standpunt van werkneemster dat het werk dat zij daadwerkelijk moest verrichten niet aansloot bij het advies van de bedrijfsarts is ongegrond. Het hof neemt aan dat zowel werkneemster als Projectwise met de genoemde werkzaamheden een indicatie heeft willen geven van de aard van de werkzaamheden waar het om ging. Het hof neemt verder aan dat deze werkzaamheden binnen de reikwijdte vallen van het advies van de bedrijfsarts, derhalve: aangepaste, licht fysieke taken waarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen van werkneemster. De grieven stuiten af op het voorgaande en de bestreden beschikking wordt bekrachtigd.
