Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5745
Zorgovereenkomst kwalificeert als (bijzondere) overeenkomst van opdracht. Opdrachtgever is geen vergoeding verschuldigd aan opdrachtnemer, aangezien opdrachtnemer in verband met ziekte geen werkzaamheden heeft verricht. Afwijzing loonvordering.

Feiten

Partijen hebben op 8 december 2021 een zorgovereenkomst gesloten voor zorgverlening door een partner of familielid. Op basis van deze overeenkomst verleent X 40 uur per week persoonlijke zorg aan Y. X ontvangt hiervoor een maandelijkse vergoeding van € 3.661,44 bruto. X heeft zich per 1 augustus 2022 ziek gemeld en geen werkzaamheden voor Y verricht. Op 26 september 2022 heeft X Y gesommeerd om de werkzaamheden te laten hervatten. Y heeft op 17 oktober 2022 gereageerd en aangegeven geen betermelding te hebben ontvangen. Daarnaast heeft hij te kennen gegeven dat het in het belang van beide partijen zou zijn om de overeenkomst te beëindigen. X heeft op 19 oktober 2022 laten weten dat hij akkoord is met beëindiging van de overeenkomst. X vordert nu onder meer Y te veroordelen om aan X een bedrag van € 10.984,32 bruto uit hoofde van onbetaald loon over de maanden augustus, september en oktober 2022 te betalen. X stelt zich op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan Y gehouden is tot betaling van loon, ook in geval van ziekte. Y verweert zich en stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat de tussen partijen gesloten zorgovereenkomst kwalificeert als een (bijzondere) overeenkomst van opdracht. De overeenkomst is bijzonder, omdat de betaling aan X plaatsvond via een persoonsgebonden budget van Y. Hierdoor moest bij het opstellen van de overeenkomst rekening worden gehouden met de eisen van de Sociale Verzekeringsbank. Deze eisen hebben de inhoud en vorm van de afspraken beïnvloed, maar geven geen uitsluitsel over het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Hoewel sommige afspraken, zoals vakantiegeld, kunnen passen bij een arbeidsovereenkomst, wil dat niet zeggen dat het geen overeenkomst van opdracht is. Van belang is verder dat Y de overeenkomst niet sloot in het kader van een beroep of bedrijf, maar omdat hij persoonlijk zorg nodig had. Voor Y stond niet het laten verrichten van arbeid centraal, maar het ontvangen van zorg. De werkzaamheden van X zijn daarmee te vergelijken met het afnemen van een dienst. Omdat het om intensieve en persoonlijke zorg ging, had Y belang bij meer vrijheid in de keuze van zorgverlener. Van Y kan niet worden verlangd dat hij zorg ontvangt van iemand met wie de persoonlijke relatie is verstoord. Voor X was de situatie daarentegen wel meer vergelijkbaar met een arbeidsverhouding, omdat hij met de werkzaamheden in zijn inkomen voorzag. Dat hoeft echter niet doorslaggevend te zijn, omdat dit ook bij een overeenkomst van opdracht aan de orde kan zijn. Alles afwegend is er geen arbeidsovereenkomst. De wettelijke bescherming van werknemers past niet bij de bijzondere aard van deze overeenkomst. Toepassing van dwingendrechtelijke bepalingen zou de belangen van de zorgafnemer onevenredig schaden. Dat betekent ook dat Y geen vergoeding aan X verschuldigd is als X geen werkzaamheden heeft verricht. Vaststaat dat X dat niet heeft gedaan sinds de ziekmelding. Y is dan ook geen vergoeding verschuldigd. De vordering van X wordt afgewezen.