Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 31 juli 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:6004
Feiten
Werknemer is vanaf januari 2004 werkzaam bij het internationaal concern waarvan Çalik Denim een onderdeel is. Hij is in 2017 ook betrokken geweest bij de oprichting van Çalik Denim. Op 9 februari 2017 hebben Çalik Denim en werknemer een arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan werknemer op 15 maart 2017 bij Çalik Denim in dienst is getreden in de functie van Marketing and Technical Support Director. Werknemer is de enige werknemer in Nederland. Op 28 maart 2025 heeft werknemer een gesprek gevoerd met de general manager en het hoofd HR van het concern. In dat gesprek is een reorganisatie van de sales-, marketing- en salesvoorbereidinggroep aangekondigd en werknemer verteld welke rol hij daarbij zou vervullen. Werknemer heeft vervolgens in verschillende e-mails en in een gesprek aangegeven dat hij zich niet kon vinden in de voorgestelde functieomschrijving en dat hij graag in overleg wilde treden om een oplossing te vinden. Op 3 april 2025 heeft Çalik Denim per e-mail laten weten dat er geen andere optie is. Op 9 april 2025 heeft het concern aan alle werknemers wereldwijd medegedeeld dat een herstructurering is doorgevoerd in de sales-, marketing- en verkoopondersteuningsfuncties. De salesafdeling is daarbij ingedeeld in twee hoofdgroepen en gescheiden van de ondersteunende functies. Werknemer zal samen met iemand anders leiding geven aan de salesteams. De ondernemingsraad van het concern heeft over de reorganisatie advies uitgebracht. Werknemer heeft zich op 17 april 2025 ziekgemeld. Op 10 juni 2025 heeft de bedrijfsarts een probleemanalyse opgesteld. Daaruit volgt dat (i) geen sprake is van primaire ziekte of gebrek, (ii) sprake is van een fase 3-conflict, wat vraagt om een officiële, externe mediator om het arbeidsconflict naar een passende situatie te brengen en (iii) na oplossing van het conflict de werkzaamheden weer hervat kunnen worden. Werknemer vordert de schorsing van en een verbod tot de uitvoering van het wijzigingsbesluit van 9 april 2025, dan wel een veroordeling van Çalik Denim om hem weder te werk te stellen in zijn oude functie. Daarnaast vordert werknemer de schorsing van het concurrentiebeding, boetebeding en doorbetaling van het volledige loon.
Oordeel
De kern van het geschil ziet op de vraag of werknemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van een functiewijziging waardoor de overeenkomst eenzijdig door Çalik Denim is gewijzigd. Werknemer heeft gelet op de gemotiveerde betwisting door Çalik Denim onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn functie is gewijzigd waardoor de inhoud van de overeenkomst eenzijdig door Çalik Denim is gewijzigd. Om te kunnen beoordelen wat hier nu precies speelt en of – zoals werknemer stelt – er wel afspraken bestonden over structurele andere werkzaamheden en of dat dan zou leiden tot een functiewijziging die de inhoud van de overeenkomst wijzigt is verdere bewijslevering noodzakelijk. Daarnaast zou - als al sprake zijn van een functiewijziging - ook verdere informatie nodig zijn om een belangenafweging te kunnen maken. Daar is in deze procedure allemaal geen ruimte voor. De vordering zal daarom worden afgewezen. Uit hetgeen is overwogen is ook niet voorshands aannemelijk geworden dat de functie van werknemer op enig moment dusdanig is gewijzigd waardoor het concurrentiebeding onevenredig zwaar is gaan drukken en de bodemrechter zou oordelen dat dit niet meer geldig zou zijn. Nu echter ook werknemer heeft bevestigd dat er op dit moment geen sprake is van een stap naar buiten of zicht op een andere baan, zal de kantonrechter dit deel van de vordering al afwijzen bij gebrek aan spoedeisend belang. Niet gesteld of gebleken is dat het huidige concurrentiebeding werknemer op dit moment in de weg zit, anders dan een gevoel van wantrouwen en druk die hij daardoor voelt. Uit het rapport volgt dat sprake is van situatieve arbeidsongeschiktheid en dat er geen sprake is van primaire ziekte of een gebrek. De stressgerelateerde klachten die werknemer bij de ziekmelding heeft gemeld passen bij het conflict dat is ontstaan. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het daarom voorshands aannemelijk dat Çalik Denim op grond van artikel 7:628 BW verplicht was om vanaf 18 april 2025 100% van het loon door te betalen.