Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Wega Machinefabriek
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 12 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7054
Dat werknemer alleen vakantie-uren kan opbouwen over de tijd waarin hij aanspraak heeft op loon is in strijd met Europees recht. Zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode volledige vakantie-uren op ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon.

Feiten

Werknemer is per 6 november 1995 in dienst getreden bij Wega Machinefabriek B.V. (hierna: Wega). Werknemer is na een motorongeluk twee jaar arbeidsongeschikt geweest. De loondoorbetaling is verlengd tot 1 maart 2024 omdat het UWV een loonsanctie heeft opgelegd. De gemachtigde van werknemer verzoekt Wega per e-mail van 11 juni 2024 vergeefs mee te werken aan de beëindiging van het dienstverband onder betaling van de transitievergoeding en de eindafrekening. Wega betaalt daarop enkel het vakantiegeld uit. Werknemer verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden en een veroordeling van Wega tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding van € 39.697,58. Aan het verzoek heeft werknemer het volgende ten grondslag gelegd. Hij is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt, waardoor er geen enkele kans is op herstel dan wel terugkeer in de bedongen arbeid dan wel in aangepaste arbeid bij Wega. Werknemer heeft er dan ook belang bij dat het slapende dienstverband wordt beëindigd. Wega weigert haar medewerking daaraan te verlenen, terwijl zij geen gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zij schendt daarmee de norm van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW), reden waarom werknemer recht heeft op een schadevergoeding gelijk aan de wettelijke transitievergoeding. Wega voert geen verweer tegen de verzochte ontbinding en vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding, maar voert aan dat de vergoeding dient te worden berekend over de periode van aanvang dienstverband tot 29 februari 2024. Daarnaast is zij in haar visie enkel de (niet-genoten) opgebouwde verlofuren verschuldigd tot en met 29 februari 2024.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter zal het verzoek toewijzen en de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van de datum van de beschikking. Gelet op het gegeven dat het UWV na twee jaar ziekte de loondoorbetaling heeft verlengd tot 1 maart 2024 en dat werknemer per 1 maart 2024 een IVA-uitkering ontvangt, heeft werknemer naar het oordeel van de kantonrechter recht op de wettelijke transitievergoeding, berekend tot 1 maart 2024. Ingevolge artikel 7:634 lid 1 BW worden vakantiedagen alleen opgebouwd over de arbeidsduur waarover de werknemer loon ontvangt. Werknemer had na einde wachttijd, per 1 maart 2024, geen aanspraak meer op loon. Dit zou betekenen dat hij, gelet op het bepaalde in artikel 7:634 BW, geen vakantiedagen meer heeft opgebouwd over de periode na 29 februari 2024. In de literatuur is echter terecht opgemerkt dat dit wetsartikel in strijd is met artikel 7 lid 1 Richtlijn 2003/88/EG en met rechtspraak van het Hof van Justitie EU. Hoewel richtlijnconforme uitleg in dit geval contra legem zou zijn, wat de rechter niet is toegestaan, biedt artikel 31 lid 2 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie uitkomst. In dit artikel is immers ook het recht op vakantie neergelegd. Het HvJ EU heeft in het Max Planck-arrest verduidelijkt dat artikel 31 lid 2 Handvest Grondrechten EU kan worden ingeroepen in een geschil tussen particulieren. Verder heeft het HvJ EU geoordeeld dat, ingeval een nationale regeling niet op een zodanige manier kan worden uitgelegd dat zij verenigbaar is met artikel 31 lid 2 Handvest van de grondrechten EU, het aan de rechter is om binnen het kader van zijn bevoegdheden de rechtsbescherming te verzekeren die voortvloeit uit die bepaling en de volle werking daarvan te waarborgen door, zo nodig, de nationale regeling die daarmee strijdig is buiten toepassing te laten. Zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode, en niet alleen de eerste twee jaren, volledig vakantie-uren op, ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon. Toepassing van het hiervoor besproken juridisch kader leidt hier tot het oordeel dat artikel 7:634 BW buiten toepassing moet worden gelaten. Dit betekent dat Wega in beginsel is gehouden tot uitbetaling van de door werknemer opgebouwde niet-genoten vakantie-uren tot het einde van het dienstverband, te weten: 12 augustus 2025, ongeacht de omstandigheid dat werknemer per 1 maart 2024 geen loon meer van Wega ontvangt. Wega wordt in de proceskosten veroordeeld.