Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 28 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6110
Feiten
Werknemer is per 17 november 2014 in dienst getreden bij Alfa Laval Nijmegen B.V. (hierna: ALN) in de functie van Senior Process System Engineer. In oktober 2024 heeft ALN voor 51 boventallige werknemers een ontslagaanvraag ingediend. Ook werknemer is op 29 oktober 2024 over het verval van zijn arbeidsplaats geïnformeerd. Werknemer heeft, naar aanleiding van een herplaatsingsgesprek, vragen gesteld over een andere functie. Nu onder meer het salaris van die functie lager lag dan het salaris van werknemer, heeft hij niet meer gesolliciteerd. Het UWV heeft geoordeeld dat sprake was van bedrijfseconomische redenen, maar dat er géén herplaatsingsgesprek heeft plaatsgevonden. ALN heeft werknemer daarom verzocht opnieuw over herplaatsingsmogelijkheden na te denken. Er heeft een herplaatsingsgesprek plaatsgevonden, maar werknemer heeft niet meer gesolliciteerd op de aangeboden vacature. ALN verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair vanwege de a-grond en subsidiair vanwege de g-grond. ALN heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat haar onderneming al jaren negatieve cijfers noteert. Ingrijpen in de bestaande onderneming werd daardoor voor haar noodzakelijk en heeft ertoe geleid de aan IGS gerelateerde activiteiten geheel te staken, terwijl de aan EGC gerelateerde activiteiten niet worden gestaakt, maar vanuit andere locaties worden ingevuld. ALN blijft na deze organisatorische veranderingen enkel als servicelocatie voortbestaan. Als gevolg van de doorgevoerde wijzigingen is de arbeidsplaats van werknemer komen te vervallen. ALN stelt verder dat sinds de mededeling aan werknemer dat zijn arbeidsplaats zou vervallen, werknemer met de verwijtende vinger naar ALN wijst, zijn achterdocht de boventoon voert en hij zich vastbijt in zijn persoonlijke strijd, waardoor het onderlinge vertrouwen tot het nulpunt is gedaald. ALN verzoekt om die reden in de onderhavige procedure, los van de boventalligheid van werknemer en in dit kader subsidiair, om ontbinding van de met werknemer gesloten arbeidsovereenkomst op grond van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werknemer betwist dat sprake is van een voldoende bedrijfseconomische noodzaak die leidt tot voornoemde beslissingen van ALN, is de kantonrechter indachtig de ondernemersvrijheid die ALN toekomt, van oordeel dat ALN voldoende heeft toegelicht en onderbouwd hoe zij tot de uitgevoerde organisatiewijziging heeft kunnen komen. Ook zonder een verlieslatende situatie, die hier wel aan de orde is voor in ieder geval een onderdeel van de organisatie, mag een werkgever besluiten zijn organisatie doelmatiger in te richten, met als gevolg dat arbeidsplaatsen komen te vervallen. Werknemer betwist dat ALN de afspiegeling juist heeft toegepast. Niet alleen heeft zij niet de juiste bedrijfsvestiging vastgesteld, maar ook heeft zij niet de juiste personen betrokken in de afspiegeling, aldus werknemer. De kantonrechter is van oordeel dat ALN een zelfstandige bedrijfsvestiging is binnen de groep van Alfa Laval. De werknemers die voor ALA werkzaam zijn, zijn bij deze onderneming in dienst. Het Nederlandse ontslagrecht strekt zich niet uit tot buitenlandse vestigingen. Gelet op het gemotiveerde verweer van werknemer had het echter op de weg van ALN gelegen een nadere toelichting te geven op de hiervoor geschetste onderdelen ten aanzien van de verschillende functies en ‘job profiles’ waarmee zij werkt. Dat heeft zij nagelaten. Hoewel werknemer het eens is met de omschrijving van zijn functie blijft het zonder nadere toelichting voor de kantonrechter niet mogelijk om bijvoorbeeld voor een andere werknemer, waarvan werknemer stelt dat de inhoud van zijn werkzaamheden niet overeenkomt met die van hem, te controleren of hij werkzaam is in dezelfde uitwisselbare functie. Gelet op het voorgaande heeft ALN dan ook onvoldoende onderbouwd dat de arbeidsplaats van werknemer noodzakelijkerwijs is komen te vervallen. Het ontbindingsverzoek op de g-grond wordt afgewezen. Hoewel begrijpelijk is dat de verhoudingen zijn verstoord, ligt het op de weg van partijen om een poging tot toenadering te doen, wat niet is gebeurd. Werknemer heeft zelf ook een ontbindingsverzoek ingediend. Dit verzoek wordt toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat ALN niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor het verzoek van werknemer tot toekenning van een billijke vergoeding en een transitievergoeding wordt afgewezen. ALN wordt in de proceskosten veroordeeld.