Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/De Fietsenwacht B.V.
Rechtbank Den Haag (Locatie Leiden), 2 april 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:12896
Werkgever erkent niet rechtsgeldig ontslag buiten proeftijd en wordt veroordeeld tot betaling van loon, vermeerderd met wettelijke rente en een gematigde verhoging van 5%.

Feiten

Werkneemster is sinds 9 juli 2024 in dienst bij De Fietsenwacht als telefoniste/receptioniste met een loon van € 2.308,81 bruto per maand. Werkneemster heeft op zaterdag 30 november 2024 een e-mailbericht van De Fietsenwacht ontvangen waarin staat dat zij niet door haar proeftijd heen komt. Verder is in een e-mailbericht van 30 november 2024 van De Fietsenwacht aan werkneemster opgenomen dat De Fietsenwacht niet in gesprek wenst te gaan en werkneemster niet meer welkom is op kantoor. Werkneemster heeft daarop diezelfde dag gereageerd en aangegeven wel een gesprek te willen. Op diezelfde dag heeft De Fietsenwacht aan werkneemster gemaild: (…) Ik hoop dat ik duidelijk ben. Fatsoenlijk gesprek zit er van jou kant niet in. Dus hierbij gaan wij geen gesprek voeren (…). Volgens werkneemster is er sprake van een ontslag op staande voet, aangezien de proeftijd van één maand al was verstreken op 9 augustus 2024. Werkneemster verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen. De Fietsenwacht voerde eerst verweer en stelde dat het verzoek moest worden afgewezen. De Fietsenwacht voerde – samengevat – onder meer aan dat werkneemster zelf ontslag heeft genomen door middel van een, door de werkgever opgestelde, opzeggingsbrief met dagtekening 30 november 2024.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat het op 30 november 2025 door De Fietsenwacht gegeven ontslag niet rechtsgeldig is. Dit heeft (de gemachtigde van) De Fietsenwacht ook erkend tijdens de mondelinge behandeling. Gelet op deze erkenning begrijpt de kantonrechter dat De Fietsenwacht zich ook niet langer op het standpunt stelt dat werkneemster zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en dat de arbeidsovereenkomst daardoor is geëindigd. De vordering van werkneemster tot loonbetaling zal daarom ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat De Fietsenwacht te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal echter worden gematigd tot 5%, op grond van de volgende omstandigheden. De Fietsenwacht ging ervan uit dat er sprake was van een rechtsgeldig ontslag, zodat daarom het loon niet verder is betaald. Er was geen sprake van betalingsonwil. Het idee dat er sprake was van een rechtsgeldig ontslag, werd versterkt door het feit dat werkneemster heeft nagelaten contact op te nemen met De Fietsenwacht, het feit dat werkneemster lange tijd niet bij De Fietsenwacht heeft gemeld dat zij wilde komen werken en het feit dat zij niet heeft geprotesteerd tegen de door De Fietsenwacht aan haar gestuurde eindafrekening. De gedragingen van werkneemster hebben naar het oordeel van de kantonrechter bij kunnen dragen aan het feit dat De Fietsenwacht ervan uitging geen loon verschuldigd te zijn. De kantonrechter acht het hierdoor redelijk de wettelijke verhoging te matigen tot 5%.