Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 3 juli 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:6997
Feiten
Driepas is bewindvoerder over de goederen van de werknemer, die op 14 november 2022 in dienst is getreden bij Agapè als begeleider dagbesteding. Hij werkte in kringloopwinkel ‘De Loods’, waar cliënten van Agapè ook actief zijn. Op 13 maart 2025 sprak werknemer met de directeur van Agapè over de registratie van gewerkte uren, zijn loon en zijn recht op onregelmatigheidstoeslag (ORT) voor werk op zaterdagen. De directeur gaf aan dat de ORT gecorrigeerd zou worden. Op 15 april 2025 vond opnieuw een gesprek plaats, waarin werknemer klaagde over het zonder overleg afboeken van zijn vakantie-uren. Op 23 april 2025 werd werknemer door de directeur geconfronteerd met het verwijt dat hij een opgezette krokodil had meegenomen uit de winkel zonder te betalen. Na dit gesprek is werknemer geschorst. Hij maakte dezelfde dag bezwaar tegen de schorsing en liet weten beschikbaar te blijven voor werk. Op 29 april 2025 werd hij op staande voet ontslagen. Agapè bevestigde het ontslag per brief. Op 9 mei riep werknemer de nietigheid van het ontslag in en vorderde loonbetaling vanaf die datum. Driepas verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet nietig is, althans het ontslag op staande voet te vernietigen, en om uitbetaling van ORT, compensatie-uren en achterstallig loon.
Oordeel
Als een ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, leidt dat niet tot nietigheid van dat ontslag. De verzochte verklaring voor recht is daarom niet toewijsbaar. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De brief waarin werknemer op staande voet is ontslagen, noemt meerdere gedragingen die al langer speelden, zoals onjuiste urenregistratie, misbruik van de bedrijfsauto en schending van interne afspraken. Voor die gedragingen geldt dat niet is voldaan aan de eis van onverwijldheid. Het ontslag is echter in wezen gebaseerd op de (vermeende) verduistering van een opgezette krokodil, aangeduid als “verduistering en ongeoorloofde toe-eigening van goederen”. Werknemer moet dat ook hebben begrepen, aangezien de andere verwijten al langer bekend waren. Het incident met de krokodil deed zich voor op 15 april 2025. De directeur hoorde daarna geruchten, ging op 21 april naar de loods, bekeek op 22 april de camerabeelden, en confronteerde werknemer op 23 april. Werknemer verklaarde dat hij voor de krokodil had betaald, waarop werkgever nader onderzoek heeft gedaan en hem op 29 april opnieuw heeft gehoord. Deze gang van zaken is niet betwist. Daarmee is het ontslag voldoende voortvarend en onverwijld gegeven.
Werknemer betwist de verduistering, maar uit camerabeelden blijkt dat hij de krokodil in zijn eigen auto laadde. Hij gaf wisselende verklaringen over de betaling, en er is geen bewijs van betaling, ook niet op de kassabeelden. Dat maakt zijn verweer ongeloofwaardig. Zelfs zonder de verklaringen van cliënten staat vast dat hij de krokodil heeft verduisterd. De suggestie dat het ontslag verband houdt met eerdere loonklachten van werknemer wordt verworpen. Het meenemen van een opgezette krokodil bij een werkgever die werkt met personen met een taakstraf, levert een dringende reden op voor ontslag op staande voet. De reden is onverwijld medegedeeld en het ontslag is rechtsgeldig gegeven. Het verzoek tot vernietiging wordt dan ook afgewezen. Wat betreft het te lage loon is erkend dat het loon onder de cao-norm lag, maar daarover hoeft geen beslissing te worden genomen, omdat het verzoek alleen loon vanaf 29 april betreft en werknemer vanaf die datum geen recht op loon heeft. Betaling van ORT, 195:35 uur aan compensatie-uren, wettelijke verhoging en rente worden wel toegewezen.