Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 9 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5711
Het ontslag op staande voet houdt geen stand, nu werkgever het oordeel van de bedrijfsarts had moeten afwachten alvorens ingrijpende maatregelen te treffen of passende arbeid aan te bieden.

Feiten

Werknemer is in dienst bij werkgever in de functie van vrachtwagenchauffeur. Werknemer heeft zich op 10 februari 2025 ziek gemeld. Werkgever heeft werknemer bij e-mail van 13 februari 2025 uigenodigd om op 14 februari 2025 op kantoor te verschijnen om de uitnodiging voor de reeds ingeplande afspraak bij de bedrijfsarts op te halen. Werknemer is niet op kantoor verschenen. Werkgever heeft werknemer diezelfde dag schriftelijk gewaarschuwd wegens het niet verschijnen en hem gewezen op de mogelijke gevolgen van het niet nakomen van zijn re-integratieverplichtingen, waaronder opschorting of stopzetting van het loon en ontslag. Op 17 en 18 februari 2025 heeft werkgever werknemer vervangende werkzaamheden aangeboden in de functie van nachtcoördinator. Werknemer heeft niet op dit aanbod gereageerd. Op 18 februari 2025 heeft werkgever werknemer schriftelijk gewaarschuwd wegens het weigeren van passende arbeid. Werkgever heeft werknemer bij e-mail uitgenodigd voor een gesprek op kantoor op 19 februari 2025 om het re-integratietraject te starten. Werknemer is niet verschenen op kantoor. Werknemer is diezelfde dag schriftelijk gewaarschuwd. Werkgever heeft werknemer uitgenodigd voor een gesprek op 24 februari 2025. Werknemer is niet verschenen. Werkgever heeft werknemer bij e-mail van 24 februari 2025 geïnformeerd dat zijn loon met ingang van die datum werd stopgezet. Op 26 februari 2025 heeft werknemer een afspraak gehad met de bedrijfsarts. Werkgever heeft op 27 februari 2025 een afspraak ingepland voor het opstellen van een plan van aanpak. Werknemer is niet op deze afspraak verschenen. Werkgever heeft de afspraak verzet naar 6 maart 2025, maar ook op deze afspraak is werknemer niet verschenen. Op 7 maart 2025 is werknemer op staande voet ontslagen. 

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werknemer zich niet steeds coöperatief heeft opgesteld, heeft werkgever desondanks onvoldoende zorgvuldig gehandeld door reeds binnen twee weken na de ziekmelding een intensief traject van druk, herhaalde waarschuwingen en dreiging met loonopschorting, loonstop en ontslag te starten. Daarbij weegt zwaar dat het loon van werknemer al was stopgezet nog voordat de bedrijfsarts hem had onderzocht. Voordien moest werknemer volgens werkgever op kantoor verschijnen om een afspraakbrief met de bedrijfsarts af te halen, maar niet valt in te zien waarom deze niet via een andere (elektronische) weg aan werknemer kon worden gestuurd. Het oordeel van de bedrijfsarts, dat als objectieve en onpartijdige beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geldt, volgde pas op 26 februari 2025, aldus na het grootste deel van de door werkgever gegeven waarschuwingen en sanctie(s). Werkgever had het oordeel van de bedrijfsarts moeten afwachten alvorens ingrijpende maatregelen te treffen of passende marbeid aan te bieden. Het is bovendien niet aan werkgever om zonder medische onderbouwing zelfstandig te bepalen welke werkzaamheden als passend kunnen worden aangemerkt. Werkgever kon werknemer niet opdragen om nachtwakerswerk te verrichten omdat dit in verband met zijn rug wel kon, volgens werkgever. Daarna heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat er op dat moment geen benutbare mogelijkheden waren en geadviseerd “ruimte te bieden voor behandeling en herstel”. Van een weigering om passende werkzaamheden te verrichten is dus geen sprake. Pas na het oordeel van de bedrijfsarts is werknemer tekortgeschoten door niet te willen verschijnen, ook niet toen werkgever het vervoer zou regelen, om het plan van aanpak te bespreken. Dit moet echter in het licht van de eerder door werkgever al genomen vergaande sancties worden bezien. Ontslag op staande voet op alleen die grond houdt daarom geen stand.