Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 24 juni 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:3938
Werkneemster die meermaals broodjes uit winkel werkgever nuttigt zonder af te rekenen, is terecht op staande voet ontslagen. Werkneemster dient gefixeerde schadevergoeding (€ 3.864,98) te betalen.

Feiten

Werkneemster is sinds juni 2017 in dienst bij werkgeefster als allround servicemedewerkster. Op 19 december 2024 is werkneemster op staande voet ontslagen, omdat is geconstateerd dat zij in strijd met de regels en procedures van werkgeefster op 18, 21 en 25 november en 2 en 5 december 2024 producten uit de winkel heeft genuttigd zonder af te rekenen. Werkneemster verzoekt vernietiging van het ontslag op staande voet. Werkgeefster verzoekt veroordeling van werkneemster tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag op staande voet is onverwijld verleend. Werkgeefster heeft op vrijdag 13 december 2024 het onderzoek gestart. Daarbij zijn camerabeelden en kassiersrapporten onderzocht. Op 18 december 2024 is het onderzoek afgerond. Vervolgens hebben partijen op 19 december 2024 met elkaar gesproken en is werkneemster diezelfde dag op staande voet ontslagen. Werkgeefster is derhalve voortvarend te werk gegaan. Ten aanzien van de dringende reden overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de stukken blijkt dat werkneemster op verschillende dagen een tosti, twee broodjes filet met ei, een broodje kroket en een brioche ei/kaas heeft genuttigd zonder daarvoor te betalen. De kantonrechter oordeelt dat werkneemster, ondanks de strenge regels die bij werkgeefster gelden – waarbij onder andere producten voor eigen gebruik direct bij een collega moeten worden afgerekend – de regels niet heeft opgevolgd. Dat werkneemster de broodjes later zou hebben afgerekend blijkt niet uit de overgelegde betalingsafschriften. Mocht zij de producten onbewust niet hebben afgerekend, dan komt dit voor haar rekening en risico. Werkneemster was op de hoogte van de regels en is in februari 2024 door haar manager via WhatsApp nogmaals gewezen op de wijze waarop producten voor eigen gebruik moeten worden afgerekend. Er is dan ook sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet. De conclusie is dat het verzoek van werkneemster tot vernietiging van het ontslag op staande voet niet toewijsbaar is. Werkneemster wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.864,98 bruto aan gefixeerde schadevergoeding.