Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Schoonmaakorganisatie Succes B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 12 juni 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:4530
Tussenbeschikking. Vanaf welke datum dient transitievergoeding berekend te worden? Beoordeling opvolgend werkgeverschap en WWZ-overgangsrecht. Bewijsopdracht.

Feiten

Werknemer is in dienst geweest van Schoonmaakorganisatie Succes B.V. (hierna: Succes). Met ingang van 27 januari 2025 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen geëindigd. Succes heeft een transitievergoeding ter hoogte van € 7.976,02 bruto aan werknemer voldaan, berekend vanaf 7 december 2015 tot 27 januari 2025. Werknemer verzoekt voor recht te verklaren dat de transitievergoeding dient te worden berekend vanaf de aanvang van het dienstverband met Succes, derhalve vanaf 1 maart 2003 en Succes te veroordelen aan werknemer te voldoen het restant van de transitievergoeding ad € 11.139,56 bruto.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt.

Bewijsopdracht werknemer

Vast staat dat werknemer recht heeft op een transitievergoeding. In deze procedure dient de vraag beantwoord te worden vanaf welke datum de transitievergoeding berekend moet worden. Werknemer voert aan dat de transitievergoeding berekend dient te worden vanaf 1 maart 2003. Op deze datum is werknemer voor het eerst bij Succes in dienst getreden in de functie van schoonmaker/glazenwasser. Vanaf 1 juni 2015 tot 6 december 2015 heeft werknemer betalingen ontvangen van Yasmijn B.V. Werknemer is zich er echter niet bewust van geweest dat hij elders in dienst was getreden en heeft ook niet gesolliciteerd op een functie bij een andere werkgever. In de periode van 1 juni 2015 tot 6 december 2015 bleef werknemer immers werkzaam vanuit het bedrijfspand van Succes. Hierbij werd hij aangestuurd door dezelfde leidinggevende en werkte hij met dezelfde collega’s. Daarnaast bleef werknemer werkzaam op dezelfde locaties en verrichtte hij dezelfde werkzaamheden als voor 1 juni 2015 en na 6 december 2015, aldus steeds werknemer. Mocht werknemer toch per 1 juni 2015 in dienst zijn gekomen van Yasmijn, dan heeft deze volgens werknemer te gelden als opvolgend werkgever in de zin van 7:667 lid 5 BW. Succes heeft een en ander gemotiveerd betwist. De kantonrechter overweegt dat moet worden vastgesteld of werknemer in de periode van 1 juni 2015 tot 7 december 2015 feitelijk nog steeds werkzaam is geweest voor Succes, dan wel of Yasmijn geldt als opvolgend werkgever van Succes volgens de toenmalige maatstaf (het ‘zodanige banden’-criterium). Gelet op de gemotiveerde betwisting door Succes, ligt het op de weg van werknemer om bewijs te leveren van zijn stellingen. Hiertoe wordt hij in de gelegenheid gesteld.

Overgangsrecht

Slaagt werknemer hierin, dan geldt het volgende. Succes stelt subsidiair dat voor het bepalen van de transitievergoeding gerekend moet worden vanaf 1 december 2013, omdat tussen die datum en 1 augustus 2013 een periode van vier maanden zonder arbeidsovereenkomst is verstreken. Dit standpunt is gebaseerd op de oude ketenregeling en heeft inderdaad gevolgen voor de berekening van de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 4 sub b BW. Het is naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter niet zo dat dit leidt tot berekening van de transitievergoeding vanaf 1 december 2013. Immers ligt de ‘knik’ van meer dan drie (namelijk vier maanden) in deze zaak na 1 juli 2012. De arbeidsovereenkomsten vóór 1 juli 2012 hebben elkaar verder volgens partijen kennelijk met een tussenpoos van ten hoogste drie maanden opgevolgd, nu alleen op de ‘knik’ in 2013 een beroep wordt gedaan. De kantonrechter kan dit niet helemaal navolgen op grond van de weergave van het dienstverband maar gaat hier, met partijen, verder van uit. Op grond van het overgangsrecht dat geldt ter zake van de invoering van de WWZ in 2015 telt daarom deze periode mee voor de berekening van de transitievergoeding. Door Succes is echter met werknemer na 1 juli 2015 een dienstverband voor onbepaalde tijd overeengekomen. Dit zou betekenen, opnieuw het overgangsrecht toepassend, dat de periode van 1 juli 2012 tot 1 juli 2015 niet meetelt, omdat daarin de meergenoemde ‘knik’ van vier maanden zit. Dit alles kan ertoe leiden dat de aanspraak van werknemer hoe dan ook beperkt is tot de periode vanaf 1 juli 2015. Succes heeft over de periode vanaf 1 december 2015 de transitievergoeding voldaan. Omdat het eventuele dienstverband bij Yasmijn in deze periode valt, blijft de mogelijke bewijslevering relevant. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.