Naar boven ↑

Rechtspraak

Senior bedrijfsjurist handelt niet ernstig verwijtbaar door nevenactiviteiten en belangverstrengeling in participatie start-up Universiteit.

Feiten

Universiteit Utrecht is 100% aandeelhouder van Universiteit Utrecht Holding B.V. (hierna: UUH). Samen met UMC Utrecht Holding B.V. (UMCUH) – waarvan het Universitair Medisch Centrum Utrecht (hierna: UMCU) 100% aandeelhouder is – houdt UUH zich bezig met het investeren in start-ups en het houden van aandelen in zogenoemde spin-off companies. Dat zijn bedrijven die gebaseerd zijn op intellectueel eigendom dat is gegenereerd door UU of UMCU. Werknemer is op 1 maart 2001 als jurist in dienst getreden bij UU en vanaf 2002 gedetacheerd aan UUH. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Nederlandse Universiteiten (hierna: de cao) van toepassing. Zijn direct leidinggevende was B, die van juni 2019 tot juni 2021 bestuurder was van UUH en UMCUH. Een van de bedrijven waar UMCUH aandelen in hield, is Genome Diagnostics BV (hierna: GenDx). Werknemer en B zijn op 20 april 2016 benoemd als leden van de adviescommissie van GenDx. Zij hebben (in ieder geval) in de jaren 2016 tot en met 2018 advieswerkzaamheden voor GenDx verricht en hebben hiervoor ook vergoedingen ontvangen. Vanaf december 2017 hebben verscheidene aandelentransacties plaatsgevonden ten aanzien van GenDx. Per 18 april 2019 zijn werknemer en B aangetreden als (niet-uitvoerend) bestuurders van GenDx. In het najaar van 2021 hebben UUH en UMCUH onderzoeksbureau Deloitte Forensic & Dispute Services B.V. (hierna: Deloitte) opdracht gegeven om onder meer onderzoek te doen naar de gang van zaken rondom de verkoop van aandelen in GenDx. Op 23 november 2022 heeft Deloitte zijn onderzoeksresultaten gerapporteerd. Werknemer heeft zich op 9 januari 2023 volledig ziek gemeld. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst op verzoek van UU op de e-grond ontbonden en daarbij overwogen dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer, door het zonder toestemming verrichten van betaalde nevenwerkzaamheden, in strijd met de regels rond belangenverstrengeling (zie AR 2023-1420). Bovendien had werknemer op enig moment moeten melden dat zijn leidinggevende dezelfde betaalde nevenwerkzaamheden had en een aanbod kreeg om aandeelhouder te worden van GenDx, waarmee ook bij hem sprake was van een tegenstrijdig belang. Naar het oordeel van het hof (zie AR 2024-0959) kan werknemer slechts worden verweten dat hij bepaalde nevenwerkzaamheden niet heeft gemeld en daarvoor geen toestemming had verkregen. Ook is hij niet helemaal transparant geweest over de nevenwerkzaamheden. Dit alles levert echter geen redelijke grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het hof gaat niet over tot herstel van de arbeidsovereenkomst, maar veroordeelt UU tot betaling van een billijke vergoeding van € 60.000 (bruto). Het cassatieberoep van UU is grotendeels gericht tegen de afwijzing door het hof van het verwijt van UU dat werknemer af had moeten zien van zijn eigen aandeelhouderschap in de (voormalige) spin-off van UU en een melding had moeten doen aan de RvC op het moment dat hij wist van het tegenstrijdige belang van zijn leidinggevende en bestuurder.

Oordeel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).