Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 augustus 2016
ECLI:NL:RBLIM:2016:7279
werkneemster/stichting Radar
Stichting Radar (hierna: Radar) biedt zorg en ondersteuning aan kinderen en volwassenen met een (verstandelijke) beperking. Werkneemster is met ingang van 1 oktober 2002 in dienst getreden bij Radar als begeleider woonvorm. Op 7 november 2006 is werkneemster schriftelijk door Radar berispt, vanwege ‘het boeken van meerdere privé bonnen die niets te maken hebben met cliëntgerelateerde zaken’. Op 18 april 2016 is werkneemster op staande voet ontslagen. Aan het ontslag legt Radar ten grondslag dat uit onderzoek is gebleken dat werkneemster van diverse betalingen en contante pinopnames (met de pinpas die door Radar ter beschikking is gesteld aan werkneemster) geen bonnen heeft ingeleverd en dat werkneemster uitgaven heeft gedaan die niet cliëntgerelateerd zijn. Werkneemster verzoekt primair vernietiging van het ontslag op staande voet en subsidiair veroordeling van Radar tot betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, alsmede de transitievergoeding. Radar verzoekt de arbeidsovereenkomst, voor zover die nog mocht bestaan, te ontbinden op grond van de e-grond dan wel de g-grond.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vooropgesteld wordt dat een werknemer zorgvuldig met een door de werkgever ter beschikking gestelde pinpas dient om te gaan. Dat is een van de verplichtingen van een goed werknemer. Een van de spelregels die is neergelegd in het Uitgifteformulier Gebruik Prepaid Debitcard woonvoorziening, dat door werkneemster is ondertekend, is dat de werknemer ervoor dient te zorgen dat van elke pintransactie een afschrift/bon wordt ingeleverd. Ter zitting heeft werkneemster te kennen gegeven dat zij zich ervan bewust was (vanwege de berisping uit 2006) dat zij haar bonnen goed moest verantwoorden. Radar heeft genoegzaam toegelicht dat de reden om over te stappen op pinpassen was dat contante aankopen door werknemers zo veel mogelijk werden voorkomen. Het verstrekken van voorschotten uit de kas en het doen van geldopnames uit de kas werd hierdoor overbodig. De door werkneemster gedane contante opnames met de pinpas zijn naar het oordeel van de kantonrechter op zijn minst twijfelachtig, omdat het steeds ‘ronde’ bedragen betreft, het juist de bedoeling van de werkgever was om contante opnames met de pinpas zo veel mogelijk te beperken, werkneemster op de hoogte was van het feit dat zij haar bonnen goed diende te verantwoorden, werkneemster niet in staat is (geweest) om ook maar één bon te overleggen en werkneemster niet heeft kunnen onderbouwen dat zij overschotten van de gepinde bedragen terug in de kas heeft gestopt. De dringende reden is, onder meer op grond van het voorgaande, genoegzaam komen vast te staan. De persoonlijke omstandigheden van werkneemster en de ingrijpende gevolgen van het ontslag kunnen geen rechtvaardiging vormen voor het gedrag van werkneemster. Werkneemster heeft door haar handelen immers ook het vertrouwen van haar werkgever ernstig geschaad. Juist van een begeleider C mag vanwege de voorbeeldfunctie worden verwacht dat zij zich als een goed werknemer gedraagt en de spelregels omtrent het gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde pinpas nauwgezet naleeft. Volgt afwijzing van het verzoek van werkneemster. De gevorderde billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging missen een grondslag en worden afgewezen. Omdat in casu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen kan ook geen transitievergoeding worden toegekend. Het door Radar ingestelde verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. Hiervoor is immers het verzoek van werkneemster tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet afgewezen, waardoor de arbeidsovereenkomst tussen partijen door het ontslag op staande voet is geëindigd (en er dus niets meer te ontbinden valt).