Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 12 april 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:1268
Machinefabriek Technology Twente B.V./werknemer
Werknemer is op 1 december 2014 in dienst getreden bij Machinefabriek Technology Twente B.V. (hierna: Technology Twente). De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van een jaar, derhalve tot 31 november 2015. Op 30 november 2015 is aan werknemer medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat hij niet goed zou functioneren. Op 1 december 2015 heeft werknemer zijn reguliere werkzaamheden verricht. Op 17 december 2015 schrijft Technology Twente aan werknemer dat werknemer er onterecht van uitgaat dat sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat de arbeidsovereenkomst voortduurt tot en met 29 februari 2016 en op die datum van rechtswege zal eindigen. Op 29 februari 2016 is door Technology Twente aangegeven dat zij de arbeidsovereenkomst na 29 februari 2016 niet wenst voort te zetten. Technology Twente verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair vanwege disfunctioneren van werknemer (d-grond) en subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond), voor het geval dat er tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst mocht bestaan. Werknemer verzoekt in het (tegen)verzoek een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen Technology Twente en de werknemer ook na 29 februari 2016 nog bestaat. Voor het geval toch tot ontbinding wordt overgegaan verzoekt werknemer toekenning van een billijke vergoeding.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Technology Twente concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de werknemer in zijn (tegen)verzoek. Zij stelt daartoe dat in artikel 7:686a lid 3 BW is bepaald welke vorderingen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst kunnen worden ingesteld in dezelfde verzoekschriftprocedure. De vordering tot een verklaring voor recht valt daar niet onder en dient separaat bij dagvaarding te worden ingesteld, aldus Technology Twente. Indachtig de door de wetgever beoogde praktische wijze van procederen in arbeidszaken en de gegeven mogelijkheid om alle vorderingen die verband houden met het eindigen van de arbeidsovereenkomst in dezelfde procedure, bij verzoekschrift aan de kantonrechter voor te leggen, verklaart de kantonrechter werknemer in zijn verzoek tot het geven van een verklaring voor recht ontvankelijk. De verzochte verklaring voor recht heeft een voldoende directe relatie met de door werkgever bij verzoekschrift nagestreefde beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op grond van het toepasselijke overgangsrecht (art. XXIId WWZ) is artikel 7:668 BW (nieuw) op het onderhavige geschil van toepassing. De werkgever dient op grond van voornoemd artikel de werknemer uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege, schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, alsmede over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst eventueel kan worden voortgezet. Technology Twente heeft aan het schriftelijkheidsvereiste niet voldaan, nu werknemer mondeling is geïnformeerd over het feit dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Technology Twente heeft de in dit kader verschuldigde vergoeding aan werknemer voldaan. Ingevolge artikel 7:668 lid 4 onderdeel a BW wordt een arbeidsovereenkomst voortgezet als de werkgever zijn verplichting ingevolge artikel 7:668 lid 1 niet is nagekomen. Eventueel te laat ‘schriftelijk aanzeggen’, zoals in dit geval volgens Technology Twente op de laatste dag van de tijdelijke arbeidsovereenkomst, repareert het niet nakomen van artikel 7:668 lid 1 BW niet. Alsnog te laat aanzeggen heeft alleen invloed op de hoogte van de verschuldigde vergoeding als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW. In de wettekst noch in de parlementaire geschiedenis (zie Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 94-95) is een basis te vinden voor de stelling dat te laat aanzeggen het in artikel 7:668 lid 4 onder a BW genoemde gevolg, te weten voortzetting, in de weg staat. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst wordt geacht te zijn voortgezet voor dezelfde tijd, in dit geval een jaar. De door werknemer verzochte verklaring voor recht wordt afgegeven.
De kantonrechter gaat over tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. De verstoring lijkt vooral te wijten te zijn aan de handelwijze van Technology Twente door niet aan de aanzegverplichting te voldoen. Hoezeer ook Technology Twente verwijtbaar heeft gehandeld, van ernstig verwijtbaar handelen is geen sprake, zodat de verzochte billijke vergoeding wordt afgewezen.