Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 14 oktober 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:8807
Toewijzing loonvordering in kort geding nu werkgever hersteldmelding van werknemer niet heeft geaccepteerd; werknemer bepaalt in eerste instantie zelf wanneer er sprake is van ziekte en herstel.

Feiten

Werknemer is op 1 februari 2018 in dienst getreden bij werkgever. Op enig moment heeft hij zich ziek gemeld. Op 1 oktober 2024 heeft werkgever aangekondigd spoor 2 in te zetten. Op 15 november 2024 heeft werknemer deelgenomen aan een arbeidsdeskundig onderzoek naar zijn re-integratiemogelijkheden. In het rapport van de arbeidsdeskundige van 4 december 2024 staat onder meer dat de eigen functie als medewerker coffeeshop ‘op dit moment niet passend’ is gelet op de gebleken beperkingen, al is die ‘mogelijk grotendeels passend te maken’. Later volgt dat ‘de eigen functie niet passend is en mogelijk ook niet passend te maken is’. Er zijn namelijk alleen maar medewerkers coffeeshop in dienst en die verrichten allemaal dezelfde werkzaamheden. Sinds 1 januari 2025 ontvangt werknemer 75% van zijn loon. Op 1 februari 2025 meldde werknemer zich hersteld en gaf hij aan dat hij zijn werkzaamheden wilde hervatten. In opdracht van werkgever heeft bedrijf X op 14 februari 2025 een trajectplan re-integratie tweede spoor en vervolgens op 23 mei 2025 een voortgangsrapportage opgesteld. Op 28 juli 2025 liet de gemachtigde van de werknemer weten dat hij per 1 februari 2025 arbeidsgeschikt was en daarom recht had op 100% loon. Werkgever bracht op 30 juli 2025 daartegen in dat de hersteldmelding hem onbekend was, dat terugkeer in de eigen functie uitgesloten bleef, dat uit het arbeidsdeskundig rapport klachten en beperkingen blijken en werknemer nog in het tweede spoor zat, zodat 70% loondoorbetaling gehandhaafd bleef. Werknemer vordert veroordeling van werkgever tot betaling van (kort gezegd) achterstallig loon.

Oordeel

Tussen partijen staat niet ter discussie dat werknemer zich op 1 februari 2025 arbeidsgeschikt heeft gemeld en heeft aangeboden om zijn werkzaamheden te hervatten bij werkgever. Volgens werkgever is de hersteldmelding ongeloofwaardig, nu uit het rapport van bedrijf X volgt dat werknemer gedurende het tweedespoortraject met klachten en beperkingen kampt en hij sinds 3 februari 2025 niets meer van werknemer heeft vernomen. Werknemer heeft dit echter gemotiveerd weersproken. Zo heeft hij ter zitting verklaard dat hij niet precies wist wat zijn rechten en plichten inhielden. Hij heeft dan ook aan het tweedespoortraject deelgenomen om te waarborgen dat hij zijn recht op loon niet zou verspelen. Daarnaast heeft hij onweersproken gesteld dat hij in de periode van 3 februari tot en met 27 juli 2025 op zoek is gegaan naar een advocaat die hem kon bijstaan. Tot slot heeft hij, eveneens onweersproken, aangevoerd dat het rapport van bedrijf X niet gekwalificeerd kan worden als een medisch rapport. Daar komt bij dat een werknemer in eerste instantie zelf bepaalt wanneer er sprake is van ziekte en herstel. Aangezien werkgever twijfels had bij de hersteldmelding van werknemer, had het op zijn weg gelegen een bedrijfsarts in te schakelen om de arbeidsgeschiktheid van werknemer te onderzoeken of om een deskundigenoordeel van het UWV aan te vragen. Vast staat dat werkgever dit niet heeft gedaan. Gelet op wat hiervoor is overwogen, komt de kantonrechter tot het voorshandse oordeel dat de loonvordering van werknemer zal worden toegewezen.