Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Axivate Horeca Services B.V.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 1 oktober 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5203
Werkneemster heeft voldoende aangetoond dat werkgeefster ernstig verwijtbaar handelt door haar contract niet te verlengen vanwege haar zwangerschap.

Feiten

Werkneemster is op 6 juni 2023 bij (de rechtsvoorganger van) Axivate Horeca Services B.V. (hierna: Axivate) in dienst getreden op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Haar arbeidspercentage was 84,21% (32 uur per week). Partijen hebben in april 2024 besproken dat de arbeidsovereenkomst per 6 juni 2024 met een jaar zou worden verlengd tot 6 juni 2025. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao voor de horeca- en aanverwante bedrijven van toepassing. Werkneemster heeft in augustus 2024 aan Axivate verteld dat zij zwanger was. Vanwege met de zwangerschap samenhangende klachten is zij vanaf die tijd voor 1,5 uur per dag ziek gemeld. Op 27 november 2024 heeft Axivate aan werkneemster meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst in juni 2025 niet nogmaals verlengd zou worden en zou eindigen. In december 2024 heeft de gemachtigde van werkneemster tegen die beslissing geprotesteerd. Eind 2024 is werkneemster volledig arbeidsongeschikt geraakt wegens ziekte. Daarna heeft zij zwangerschaps- en bevallingsverlof genoten. Volgens werkneemster zou haar arbeidsovereenkomst wel zijn verlengd per 6 juni 2025 als zij niet zwanger was geraakt. Zij stelt dat Axivate met haar beslissing om het contract niet te verlengen verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt. Zij wil dat Axivate een billijke vergoeding en immateriële schadevergoeding aan haar betaalt. Axivate betwist ernstig verwijtbaar handelen. Axivate zegt dat zij een gegronde en niet-discriminatoire reden had om de arbeidsovereenkomst niet nogmaals te verlengen. Volgens Axivate functioneerde werkneemster niet goed in het team. Werkneemster verzoekt de kantonrechter om haar een billijke vergoeding van € 63.771,30 bruto toe te kennen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat werkneemster voldoende feiten heeft aangevoerd om te vermoeden dat Axivate haar contract wél zou hebben verlengd als zij niet zwanger was. De zwangerschap was dus doorslaggevend. Werkneemster wees op openstaande vacatures voor dezelfde functie(s) en op de verlenging van het contract van een directe collega, zelfs voor onbepaalde tijd. Ook had Axivate haar contract nog een tweede keer voor bepaalde tijd kunnen verlengen zonder dat een vast dienstverband zou ontstaan. Dit wijst op een belang bij behoud van werkneemster. De aanzegging van 27 november 2024 kwam voor werkneemster ook onverwacht. Het gesprek vond ruim vier maanden eerder plaats dan bij de vorige verlenging was aangekondigd en ruim zes maanden vóór het einde van het lopende contract op 5 juni 2025. De opvallende timing, in combinatie met Axivate’s personeelsbehoefte, ondersteunt het vermoeden dat de zwangerschap bepalend is geweest voor het niet verlengen. Daarnaast heeft Axivate het gestelde slechte functioneren onvoldoende onderbouwd. Werkneemster kreeg op 11 april 2024 bij de aankondiging van haar contractverlenging nog een loonsverhoging met de motivering “op basis van goed functioneren en groei”. Axivate voerde aan dat dit een standaardtekst was, maar legde geen enkel onderliggend stuk over waaruit blijkt dat al toen twijfels bestonden over haar functioneren. Evenmin staat vast dat werkneemster vóór bekendmaking van haar zwangerschap is aangesproken op haar functioneren. Werkneemster ontkende dit; volgens haar klonk de kritiek pas tijdens de aanzegging. Axivate had moeten aantonen dat de leidinggevende haar al vóór augustus 2024 meermalen had aangesproken, maar legde alleen achteraf opgestelde verklaringen over; er zijn geen notities of verslagen. De leidinggevende bevestigde dat niets is vastgelegd en dat geen formele functioneringsgesprekken werden gevoerd, in strijd met de cao‑plicht tot jaarlijkse gesprekken, verslaglegging en – bij matig functioneren – een actieplan. Kortom: Axivate heeft niet aangetoond dat onvoldoende functioneren de reden was voor niet‑verlenging, noch dat zij al vóór de zwangerschapsmelding twijfels had. Gelet op het wettelijke rechtsvermoeden staat vast dat de zwangerschap doorslaggevend was en dat Axivate verboden onderscheid maakte, hetgeen ernstig verwijtbaar is. De kantonrechter kent een billijke vergoeding toe van € 15.942,83, uitgaande van een nog te verwachten verlenging met één jaar, met een verrekening van de uitkering van werkneemster voor de helft.