Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 24 september 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:10981
Feiten
Werkneemster is op 1 februari 2017 bij Stichting Regionale Instelling Voor Beschermd Wonen Kennemerland/Amstelland en de Meerlanden (hierna: RIBW) in dienst getreden als ‘Senior ervaringsdeskundig medewerker Herstel en Ervaringsdeskundigheid’. De cao Geestelijke Gezondheidszorg GGZ (hierna: de cao) is van toepassing. In de cao zijn over herindeling en herbeschrijving van functies expliciete bepalingen opgenomen. De functie van werkneemster was ingedeeld in functiegroep FWG-55. In de periode oktober en november 2023 hebben partijen contact gehad over de vraag hoe de beschrijving van de functie ‘senior ervaringsdeskundig medewerker herstel en ervaringsdeskundigheid’ zou moeten komen te luiden. Daarbij is ook gesproken over een mogelijke wijziging van de functietitel naar ‘coördinator ervaringsdeskundigheid’. Op 11 december 2023 heeft RIBW aan werkneemster laten weten dat de herbeschrijving van haar functie (dan adviseur ervaringsdeskundigheid genoemd) bij de weging door FWG Progressional People tot een indeling in FWG-schaal 50 heeft geleid, maar dat dit geen gevolgen heeft voor haar salaris. Op 11 januari 2024 heeft werkneemster bezwaar gemaakt tegen de nieuw vastgestelde functietitel, de functieomschrijving, de functie-indeling, de weging van de gezichtskenmerken en de functiewaardering. Op 23 mei 2024 heeft de Interne Bezwaren Commissie (hierna: IBC) een advies uitgebracht. De IBC heeft geadviseerd om de functiebeschrijving op een aantal punten te corrigeren en/of aan te passen. Op 24 juni 2024 is de termijn om definitief op het bezwaar van werkneemster te beslissen verstreken. RIBW heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze termijn te verlengen. Op 17 september 2024 heeft RIBW laten weten dat zij de functiebeschrijving volgens de bezwaren van werkneemster zal aanpassen en dat zij de functiebeschrijving daarna opnieuw ter weging bij FWG Progressional People zal aanbieden, maar dat zij niet kan voldoen aan de bezwaren met betrekking tot de ‘plaats in de organisatie’ en de weging van de ‘gezichtskenmerken’. Op 22 november 2024 heeft RIBW aan werkneemster laten weten dat zij de nieuwe functiebeschrijving door FWG Progressional People heeft laten wegen, maar dat dit geen gevolgen heeft gehad voor de inschaling in FWG-50. Werkneemster vordert een verklaring voor recht (a) dat RIBW ten onrechte tot het herbeschrijven en herindelen van haar functie is overgegaan, nu geen sprake is van wezenlijke wijzigingen in haar takenpakket die een herbeschrijving/herwaardering rechtvaardigen, (b) te bepalen dat de oorspronkelijke functiebeschrijving en -indeling nog steeds van toepassing is, (c) dat RIBW niet binnen de in de cao GGZ gestelde termijn een definitief gemotiveerd besluit heeft genomen over de functiebeschrijving en de indeling, dat zij evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot gemotiveerde verlenging van de bezwaartermijn en (d) dat RIBW geen deugdelijke functiebeschrijving heeft vastgesteld conform het advies van de IBC.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat RIBW mocht overgaan tot het herbeschrijven en herindelen van de functie van werkneemster omdat (a) RIBW onbetwist heeft gesteld dat zij in 2020 is gestart met een organisatiebrede herziening van het functiehuis, dat (b) de aanleiding daarvoor was de actualisering van de functiebeschrijvingen, het hanteren van een nieuw format en de bouw van een nieuw functiehuis en dat (c) naar aanleiding van de herbeschrijving van de verschillende functies RIBW heeft besloten om op grond van de cao een herindelingsprocedure te starten. De cao voorziet in een mogelijkheid voor de werknemer om bezwaar te maken tegen de functiebeschrijving, de functiewaardering en -indeling. De cao voorziet echter niet in een mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de plaats in de organisatie en de functietitel. Hoewel de cao-bepaling zuiver taalkundig gezien verder geen beperking maakt tussen de bezwaren tegen de functiebeschrijving, de functiewaardering en -indeling, moet ook rekening worden gehouden met de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de verschillende tekstinterpretaties zouden kunnen leiden. Als de bepaling zo zou worden uitgelegd dat ook de bezwaren van de werknemer ten aanzien van de functiewaardering en -indeling bij een termijnoverschrijding zonder meer en in zijn geheel moeten worden toegewezen zonder daarbij rekening te houden met de adviezen van de IBC naar aanleiding van gegronde bezwaren, zou dit ertoe (kunnen) leiden dat de werknemer in een (veel) betere positie komt dan wanneer de werkgeefster wél tijdig had beslist. De conclusie is dat de verplichting van RIBW om aan de bezwaren van werkneemster tegemoet te komen niet zó ver reikt dat dit ook aanpassing van de functienaam, de plaats in de organisatie, de weging van de gezichtskenmerken en/of de schaalindeling omvat. De kantonrechter is van oordeel dat RIBW voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de functiebeschrijving waar mogelijk volgens de bezwaren van werkneemster zoals genoemd in haar bezwaar van 11 januari 2024 heeft aangepast. De vorderingen van werkneemster worden afgewezen.
