Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15 september 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:9087
Feiten
Werknemer is als buschauffeur in dienst van GVB Exploitatie B.V. (hierna: GVB). GVB verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op de e-grond dan wel de g-grond.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. GVB heeft toegelicht dat het door haar gestelde verwijtbaar handelen van werknemer bestaat uit het niet tijdig invullen van een schadeformulier, nadat hij schade aan de bus had veroorzaakt en vooral het draaien en jokken toen zij werknemer naar de daadwerkelijke gang van zaken vroeg, waarbij hij allerlei verklaringen gaf die achteraf niet leken te kloppen. Bovendien maakt hij zijn leidinggevende onterecht verwijten, aldus GVB. Geoordeeld wordt dat werknemer wel een verwijt kan worden gemaakt van het feit dat hij de toepasselijke voorschriften niet heeft opgevolgd door niet tijdig het schadeformulier in te vullen en te retourneren, maar deze overtreding is niet zodanig dat van GVB niet kan worden gevergd dat zij werknemer nog langer in dienst houdt. Zeker tegen de achtergrond dat werknemer al vanaf 2016 bij GVB werkt en in die hele periode hooguit één keer schade heeft gereden. Het verwijt met betrekking tot het draaien en liegen snijdt mogelijk meer hout. Er lijkt iets niet te kloppen in het verhaal van werknemer, maar daar is moeilijk de vinger op te leggen. De vraag is of er sprake is van liegen of dat werknemer zich daadwerkelijk niet meer precies kan herinneren hoe en wanneer een en ander zich heeft afgespeeld. Onder deze omstandigheden is het lastig vast te stellen of werknemer bewust de waarheid niet heeft verteld. Nu werknemer er bovendien niets mee te winnen had om niet de waarheid te vertellen, had het op de weg van GVB gelegen om dit punt veel genuanceerder te bekijken dan zij nu heeft gedaan. Van een voldragen e-grond is op grond van het voorgaande geen sprake. Ten aanzien van de vraag of de arbeidsverhouding is verstoord, geldt dat GVB een groot bedrijf is, zodat van GVB mag worden verwacht dat zij de draad met werknemer weer kan oppakken. Mogelijk is de verhouding met zijn direct leidinggevende minder goed, maar nu deze een nieuwe functie heeft, behoeft dit geen beletsel te zijn om weer op de bus te gaan rijden. Bovendien zijn er twaalf teams met buschauffeurs, zodat werknemer ook in een ander team kan worden geplaatst. Dit leidt tot de conclusie dat de beide gronden die aan het verzoek ten grondslag zijn gelegd niet aanwezig worden geacht, zodat het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
