Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 9 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:16625
Werkneemster heeft meermaals geld geleend van bewoners. Het aangaan van een lening en het aannemen van contante bedragen vormen een ernstige schending van vertrouwen en leveren dringende reden voor ontslag op staande voet op.

Feiten

Werkneemster trad in 2011 in dienst bij werkgeefster, een stichting voor ouderenzorg, voor 30 uur per week. Op haar arbeidsovereenkomst was de cao VVT van toepassing. In maart 2025 bereikte de teamleider een signaal dat werkneemster geld schuldig zou zijn aan een bewoner. Op 21 maart werd zij daarover aangesproken. Werkneemster gaf toen toe dat zij € 2.000 van een bewoner had geleend vanwege financiële problemen. Zij werd diezelfde dag op non-actief gesteld. In een bevestigingsbrief van 24 maart 2025 werd vastgelegd dat zij had verklaard niet te weten hoe zij het bedrag zou terugbetalen. Op 25 maart 2025 vond een vervolggesprek plaats naar aanleiding van onderzoek van werkgeefster. Werkneemster erkende opnieuw de lening van € 2.000 en gaf daarnaast toe driemaal € 50 van een andere bewoner te hebben aangenomen. Zij wist dat dit niet was toegestaan. Werkgeefster heeft haar diezelfde dag op staande voet ontslagen en dit schriftelijk bevestigd. In de ontslagbrief wordt werkneemster verweten dat zij door haar gedrag het vertrouwen ernstig heeft geschonden en in strijd heeft gehandeld met het huisreglement, de gedragscode en de beroepscode.

Werkgeefster heeft het ontslag bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd gemeld. De Inspectie zag echter geen structureel risico voor de zorg en sloot de melding af. Werkneemster berust in het ontslag maar verzoekt werkgeefster te veroordelen tot betaling van onder meer een billijke vergoeding, transitievergoeding, loon en vakantieaanspraken. Zij stelt dat het ontslag niet door een bevoegde persoon is gegeven, niet onverwijld is en dat een dringende reden ontbreekt. Werkgeefster betoogt dat het ontslag rechtsgeldig is en verzoekt in een tegenverzoek om toewijzing van de gefixeerde schadevergoeding wegens ontslag op staande voet, alsmede om terugbetaling van de € 2.000 die zij aan de bewoner heeft vergoed.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag is onverwijld gegeven. Nadat werkneemster op 21 maart 2025 had erkend dat zij geld had geleend, is zij direct op non-actief gesteld. Werkgeefster had vervolgens enkele dagen nodig voor nader onderzoek en beraad, waar een weekend tussen zat. Het ontslag volgde op 25 maart, zodat sprake is van voldoende voortvarend handelen. Ook het verweer dat het ontslag niet bevoegd is gegeven, slaagt niet. Vaststaat dat de HR-medewerker handelde namens de bestuurder. Daarmee is het ontslag bevoegd gegeven.

Dringende reden

Vaststaat dat werkneemster € 2.000 van een bewoner heeft geleend en driemaal € 50 van een andere bewoner heeft aangenomen. Daarmee is zij een financiële relatie met bewoners aangegaan. Voor zorgverleners geldt juist dat zij professionele afstand moeten bewaren, zeker in de intramurale ouderenzorg waar bewoners kwetsbaar en afhankelijk zijn. In de interne reglementen, de gedragscode en de beroepscode staat dit nadrukkelijk benoemd. Dat werkneemster al dertien jaar in dienst was en stelt niet op de hoogte te zijn geweest van deze regels, maakt dit niet anders. Van een ervaren zorgverlener mag ook zonder kennis van de formele regels worden verwacht dat zij dergelijke grenzen respecteert. Het aangaan van een lening en het aannemen van contante bedragen vormen een ernstige schending van vertrouwen en leveren een dringende reden voor ontslag op. Dat de gevolgen voor werkneemster ingrijpend zijn, doet daar niet aan af. Het ontslag op staande voet is daarmee rechtsgeldig. Dit betekent dat de vorderingen van werkneemster worden afgewezen. De transitievergoeding is niet verschuldigd omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van haar kant. Ook de billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden afgewezen. Werkneemster had in beginsel nog recht op loon, vakantiebijslag, vakantie-uren en eindejaarsuitkering tot 25 maart, maar werkgeefster kan dit verrekenen met haar tegenvorderingen.

Tegenverzoek

Het tegenverzoek van werkgeefster wordt toegewezen. Werkneemster is de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd gelijk aan één maand loon en moet bovendien de € 2.000 terugbetalen die werkgeefster aan de bewoner heeft vergoed. De kantonrechter staat verrekening toe.