Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 17 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11076
Arbeidsovereenkomst ontbonden op verzoek van werkneemster. Werkgever heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld door/bij het niet verlengen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst. Werkneemster heeft geen recht op transitievergoeding en billijke vergoeding.

Feiten

Werkneemster werkt sinds 1 oktober 2024 bij werkgeefster als huidtherapeut, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tot en met 30 september 2024. Werkneemster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, omdat werkneemster dat verzoekt en werkgeefster daarmee instemt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkgeefster niet ernstig verwijtbaar gehandeld door de arbeidsovereenkomst met werkneemster niet te verlengen. Hoewel duidelijk is dat werkneemster er niet op had gerekend dat er een einde zou komen aan haar tijdelijke arbeidsovereenkomst en zij vindt dat zij een ‘tweede kans’ had moeten krijgen, is de manier waarop werkgeefster met haar heeft gecommuniceerd niet zodanig dat de hoge lat van ernstig verwijtbaar handelen wordt gehaald. Een werkgever kan op enig moment tot de conclusie komen dat sprake is van een mismatch en dat het om die reden niet wenselijk is de tijdelijke arbeidsovereenkomst te verlengen. De vraag of sprake is (geweest) van disfunctioneren, is daarbij niet relevant. Voor een aanzegging dat een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet, is immers geen (geldige en voldragen) opzeggingsgrond en geen nadere onderbouwing nodig. Tot slot is er ook geen sprake van (ernstig) verwijtbaar handelen omdat werkgeefster werkneemster vanaf 27 maart 2025 niet meer heeft toegelaten tot haar werkzaamheden. Werkneemster was op dat moment immers ziek. De bedrijfsarts heeft op 2 juni 2025 geoordeeld dat werkneemster nog drie tot zes maanden ziek zal blijven. Bovendien had de gemachtigde van werkneemster al op 6 mei 2025 aangekondigd dat werkneemster zelf een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou indienen. Omdat werkgeefster niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, heeft werkneemster bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen recht op een billijke vergoeding of een transitievergoeding.