Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Bolidt Kunststoftoepassing B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 10 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10803
Werknemer maakt aanspraak op achterstallige tantième. Discretionaire bevoegdheid bij het vaststellen van de tantième. Hoger beroep tegen tussenbeschikking.

Feiten

Werknemer maakt jegens Bolidt Kunststoftoepassing B.V. (hierna: Bolidt) aanspraak op betaling van achterstallige tantième over de jaren 2016 tot en met 2022 van in totaal € 1.236.949 bruto, met wettelijke verhoging en rente. Bolidt heeft zowel de verschuldigdheid als de hoogte van de verzochte achterstallige tantième betwist. Bij tussenbeschikking van 31 maart 2025 heeft de kantonrechter geoordeeld dat werknemer in ieder geval over de jaren 2017 tot en met 2020 recht heeft op achterstallige tantième. Voor wat betreft de hoogte van het tantième is daarnaast vastgesteld dat een door partijen (vooraf) afgesproken berekeningswijze ontbreekt. Vanwege de nog bestaande onduidelijkheid over de hoogte van de toe te kennen tantième, heeft de kantonrechter aanleiding gezien om Bolidt in de gelegenheid te stellen om toe te lichten, en zo nodig met stukken te onderbouwen, hoe de tantième van werknemer (en zijn collega’s) over de jaren tot en met 2015 werd berekend en tot welke uitkomst dat dan volgens haar voor de jaren 2017 tot en met 2020 zou moeten leiden voor wat betreft de aanspraken van werknemer. Daarop heeft werknemer vervolgens ook weer mogen reageren.

Oordeel

Recht op tantième over 2020

Bij tussenbeschikking van 31 maart 2025 heeft de kantonrechter reeds geoordeeld dat werknemer over het jaar 2020 jegens Bolidt wel aanspraak heeft op tantième. De kantonrechter ziet in hetgeen Bolidt naar voren heeft gebracht geen aanleiding om op dit oordeel terug te komen en gaat ervan uit dat werknemer over 2020 dus recht heeft op tantième. De kantonrechter volgt Bolidt niet in haar stelling dat zij ten aanzien van de bonus over 2020 gebruikmaakte van de NOW-regeling, welke regeling niet toestond dat werkgevers een bonus betaalden aan zogenoemde beleidsbepalers, onder wie werknemer. Op basis van de door Bolidt overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld van welke specifieke NOW-regeling Bolidt gebruik heeft gemaakt en welk bedrag aan subsidievoorschot zij bijvoorbeeld heeft ontvangen. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter van belang om vast te kunnen stellen of er voor Bolidt ten aanzien van werknemer al dan niet een bonusverbod gold. Het belang van deze gegevens geldt in het onderhavige geval temeer nu werknemer de toepasselijkheid van het bonusverbod heeft betwist. Dat werknemer als beleidsbepaler in de zin van de NOW-regeling was aan te merken en daadwerkelijk onder het bonusverbod viel, is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan.

Recht op tantièmes over 2017-2020

De kantonrechter is van oordeel dat aan werknemer een bedrag van € 352.036,86 bruto aan tantième toekomt. Ten aanzien van de tantièmes over de jaren 2017 tot en met 2019 stelt Bolidt zich op het standpunt dat voor wat betreft de berekening ten aanzien van werknemer wordt uitgekomen op een bedrag van in totaal € 275.236,86 bruto. De kantonrechter ziet reden om voor wat betreft de jaren 2017 tot en met 2019 uit te gaan van de door Bolidt vastgestelde bedragen. Voor wat betreft het jaar 2020 ziet de kantonrechter aanleiding om de berekeningswijze van Bolidt te volgen. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%. Omdat het bedrag aan achterstallige tantième pas in deze beslissing wordt vastgesteld, wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf veertien dagen na dagtekening van deze beschikking.

Beschikking uitvoerbaar bij voorraad

Bolidt heeft hoger beroep aangetekend tegen de deelbeschikking van 31 maart 2025. Bolidt heeft verzocht – mocht zij veroordeeld worden tot betaling van enig bedrag – deze veroordeling vanwege het restitutierisico niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Bolidt niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er omstandigheden zijn die meebrengen dat haar belang bij behoud van de situatie, zolang niet op het hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van werknemer bij de tenuitvoerlegging van de beschikking. Omdat de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van werknemer bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven. Het door Bolidt gesteld restitutierisico weegt daar niet tegen op. Daarbij komt dat Bolidt bijvoorbeeld ook niet heeft gesteld dat zij niet in staat is om de vordering te voldoen dan wel dat er aan haar kant een noodtoestand zal ontstaan als gevolg van invordering.