Naar boven ↑

Rechtspraak

ACAM ASSURANTIEN B.V./ werknemer
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 22 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7228
Werknemer heeft laakbaar gehandeld door (deels) onder werktijd werkzaamheden te verrichten ten behoeve van zichzelf en familieleden, zonder daarvoor declaraties in te dienen. Dit is echter niet zodanig dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Ontbindingsverzoek afgewezen.

Feiten

Werknemer is op 16 juni 1997 in dienst getreden van ACAM als administratief medewerker. Naast de administratieve werkzaamheden is werknemer assurantiewerkzaamheden gaan verrichten. Vervolgens is werknemer in de loop van de jaren ook belast met het geven van hypotheekadvies. Werknemer is laatstelijk dan ook werkzaam bij ACAM als financieel adviseur/ hypotheekadviseur. In de arbeidsovereenkomst staat een concurrentiebeding. Medio 2024 is ACAM een onderzoek gestart naar het handelen van werknemer. Op 14 januari 2025 heeft een functioneringsgesprek plaatsgevonden met werknemer. Op het afsprakenformulier staat o.a. dat is geconcludeerd dat werknemer zonder toestemming van de directie geen of veel te lage declaraties heeft gedaan. ACAM heeft gevraagd om een toelichting en een oplossing. Werknemer heeft daarop gereageerd dat er geen sprake is van een situatie die om een ‘oplossing’ vraagt en heeft aangegeven dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Op 3 maart 2025 heeft werknemer een aantal bestanden aan zijn privémailadres verstuurd. Op 6 maart 2025 is werknemer op non-actief gesteld. ACAM verzoekt een verklaring voor recht dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer en ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werknemer zonder meer laakbaar gehandeld doordat hij (deels) onder werktijd werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van onder meer zichzelf, zijn voormalige partner, haar kinderen en haar broer, zonder daarvoor een declaratie, althans slechts een beperkte declaratie te rekenen, hij voor deze werkzaamheden circa drie overuren heeft geschreven die hij vergoed kreeg door middel van tijd voor tijd en door in strijd met artikel 20 van het beleid van ACAM bestanden aan zijn privémailadres te verzenden. Dit laakbare gedrag is naar het oordeel van de kantonrechter evenwel niet zodanig verwijtbaar dat dit meebrengt dat van ACAM niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst langer voort te zetten. Daarbij weegt de kantonrechter onder meer mee dat ACAM voor (eind 2024) ter zake van het geven van kortingen geen schriftelijk beleid had. Verder oordeelt de kantonrechter dat hoewel werknemer er, toen hij op de gegeven kortingen werd aangesproken, goed aan had gedaan als hij een andere houding had aangenomen, het uitblijven daarvan niet maakt dat sprake is van een voldragen e-grond. ACAM had kunnen volstaan met een minder verstrekkende maatregel zoals het geven van een (schriftelijke) waarschuwing, het inhouden van salaris en/of het laten vervallen van ten onrechte opgebouwde tijd voor tijd-uren door de geschreven overuren voor de werkzaamheden voor hemzelf en/of (ex) familieleden. Omdat, zoals ter zitting met partijen is besproken, de ontbinding uitsluitend op de e-grond is gebaseerd en ACAM geen feiten of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan de kantonrechter, eventueel ambtshalve met gebruikmaking van artikel 25 Rv, de gronden kan aanvullen en de arbeidsovereenkomst kan ontbinden op de g- of i-grond (in welk geval werknemer zich aan de ontbinding refereerde), moet het verzoek tot ontbinding worden afgewezen. Verder is naar het oordeel van de kantonrechter niet vast komen vast te staan dat de door ACAM gevorderde schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer(artikel 7:661 BW). Ook de gevorderde voorlopige voorziening tot vergoeding van die schade zal daarom bij gebrek aan een juridische grondslag worden afgewezen.

Concurrentiebeding

In het voorwaardelijk tegenverzoek oordeelt de kantonrechter dat het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken en om die reden gedeeltelijk moet worden vernietigd.  De wijziging van de functie van administratief medewerker naar die van financieel adviseur/hypotheekadviseur betreft een ingrijpende functiewijziging die niet voorzienbaar was. Het beding had, om zijn geldigheid te behouden opnieuw moeten worden overeengekomen. De kantonrechter zal het beding vernietigen voor zover de bescherming van de nietigheid in dit geval strekt, te weten tot de werkzaamheden van werknemer als hypotheekadviseur en wordt beperkt tot een periode van één jaar.