Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 4 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4672
Verzoek tot vernietiging ontslag op staande voet afgewezen. Werknemer verricht concurrerende werkzaamheden.

Feiten

Werknemer is in 2012 in dienst getreden bij werkgeefster, een bedrijf dat zich bezighoudt  met het ontwerpen, creëren, produceren en wereldwijd realiseren van projecten (zoals stands) voor beurzen, congressen en andere zakelijke evenementen. Werknemer was verantwoordelijk voor het relatiebeheer van enkele klanten. Zijn loon bedroeg € 5.355 bruto per maand, exclusief emolumenten. In de arbeidsovereenkomst is onder meer een verbod op nevenwerkzaamheden opgenomen en een concurrentiebeding. Werknemer wordt op staande voet ontslagen, waarbij in de ontslagbrief onder meer wordt vermeld dat werknemer (a) op 11 maart 2024 een onderneming is gestart, (b) tijdens werktijd offertes heeft uitgebracht en opdrachten heeft aangenomen en uitgevoerd, (c) daarvoor klanten van werkgeefster heeft gefactureerd en (d) al voorafgaand aan de oprichting van zijn bedrijf opdrachten heeft aangenomen, uitgevoerd en vanuit privé heeft gefactureerd. Voorafgaand aan het ontslag op staande voet hebben partijen een gesprek gevoerd over het handelen en het gedrag van werknemer. Werknemer stelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is omdat dit niet onverwijld is gegeven.

Oordeel

De kantrechter oordeelt als volgt. Voorafgaand aan het ontslag op staande voet hebben partijen een gesprek gevoerd, waarvan het verslag door werkgeefster is overgelegd. Werknemer heeft de juistheid van dit verslag betwist, maar heeft niet aangegeven op welke punten het verslag niet klopt. Op de mondelinge behandeling heeft werkgeefster toegelicht dat het verslag een letterlijke weergave is van het gesprek en wel aan de hand van tijdens dat gesprek gemaakte notities, omdat werknemer niet instemde met het maken van een geluidsopname van het gesprek. Nu werknemer dit niet gemotiveerd heeft weersproken, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van het gespreksverslag. Uit de ontslagbrief en het gespreksverslag samen blijkt voldoende duidelijk het verwijt dat werknemer concurrerende nevenwerkzaamheden heeft verricht en dat dit voor haar de (dringende) reden was voor het ontslag op staande voet. De stelling van werknemer dat de reden voor het ontslag hem niet duidelijk is, wordt verworpen. Werknemer heeft erkend dat hij tijdens zijn dienstverband op persoonlijke titel of vanuit zijn bedrijf vier projecten voor twee bedrijven heeft begeleid. Om de werkzaamheden te factureren is hij een eenmanszaak gestart. Werknemer heeft daarmee willens en wetens het in de arbeidsovereenkomst opgenomen nevenwerkzaamhedenverbod overtreden. Het staat immers vast dat werknemer geen toestemming heeft gevraagd voor het verrichten van deze (en mogelijk ook andere) nevenwerkzaamheden. De kantonrechter is verder van oordeel dat het ontslag ook onverwijld is gegeven. Op 24 maart 2025 heeft werkgeefster een melding gekregen van een van haar werknemers, waarna de ICT-beheerder onderzoek heeft gedaan op de zakelijke laptop van werknemer. De uitkomsten van dit onderzoek waren op 27 maart 2025 bekend. Een dag later heeft werkgeefster werknemer gesproken en heeft zij hem op staande voet ontslagen.