Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 4 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5754
Feiten
Werkneemster is per 24 maart 2025 in dienst getreden bij Adalat B.V. in de functie van tandartsassistente. Op haar vijfde werkdag, dinsdag 1 april 2025, zou een schriftelijke arbeidsovereenkomst worden getekend. Daar is het nooit van gekomen, omdat werkneemster in de loop van de dag is uitgevallen wegens ziekte. Door een ongeval op het werk raakte haar knie uit de kom. Zij is daarop met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Op 7 april 2025 is werkneemster geïnformeerd dat Atalat voornemens was haar te ontslaan. Op 8 april 2025 heeft Adalat de arbeidsovereenkomst opgezegd. Bij e-mailbericht van 8 april 2025 heeft werkneemster geprotesteerd tegen het feit dat het dienstverband met terugwerkende kracht per 2 april 2025 is beëindigd, terwijl zij op dat moment ziekgemeld stond als gevolg van een ongeval op de werkvloer. Werkneemster heeft het standpunt ingenomen dat er geen sprake was van een geldigde opzegging. Op 15 juni 2025 is werkneemster voor een eerste consult op 18 juni 2025 opgeroepen bij de arboarts. Naar aanleiding daarvan heeft werkneemster Adalat op 17 juni 2025 bericht dat zij volledig is hersteld, zodat zij geen reden ziet om in te gaan op de uitnodiging. Bij e-mailbericht van 19 juni 2025 heeft Adalat werkneemster geschreven dat zij verzocht wordt haar werkzaamheden per direct te hervatten. Zij is niet op het consult van de bedrijfsarts verschenen, zonder bericht, zodat Adalat ervan uitgaat dat er geen medische belemmeringen meer bestaan voor de hervatting van haar werkzaamheden, aldus dit bericht. Werkneemster verzoekt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en Adalat te veroordelen tot betaling van loon. Werkneemster voert aan dat er nooit een proeftijd is afgesproken, aangezien een schriftelijke arbeidsovereenkomst ontbreekt. Adalat voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Adalat voert ‑ samengevat ‑ aan dat er wel een proeftijd is overeengekomen, dan wel dat werkneemster heeft ingestemd met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Voorts is Adalat van mening dat werkneemster geen aanspraak heeft op loon vanaf 17 juni 2025 omdat zij, ondanks hersteldmelding, niet op het werk is verschenen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vaststaat dat werkneemster de arbeidsovereenkomst niet heeft ondertekend. Dat partijen van tevoren mondeling overeenstemming hebben bereikt over die proeftijd is niet komen vast te staan. Adalat stelt dat dit wel het geval is; werkneemster heeft dit gemotiveerd betwist. De vraag is vervolgens of uit het e-mailbericht van 7 april 2025 van werkneemster moet worden afgeleid dat zij instemt met het proeftijdbeding. Daar is geen sprake van. Niet alleen is onduidelijk wat partijen op 7 april 2025 telefonisch hebben besproken – werkneemster ging ervan uit dat zij na herstel haar werkzaamheden mocht hervatten met een arbeidsovereenkomst zonder opnieuw een proefperiode te doorlopen, terwijl Adalat dit laatste ter zitting heeft ontkend – maar veeleer lijkt het erop dat werkneemster alleen heeft ingestemd met een ‘stopzetten van de proeftijd’ op voorwaarde dat zij na herstel weer haar werkzaamheden kon hervatten zonder een nieuwe proeftijd. Van een (onvoorwaardelijk) instemmen met een proeftijdbeding is aldus geen sprake. Adalat heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat per 8 april 2025 geen loon verschuldigd is omdat partijen met wederzijdse toestemming de arbeidsovereenkomst hebben beëindigd. Als al in het e-mailbericht van 7 april 2025 van werkneemster kan worden gelezen dat zij instemt met de opzegging van de arbeidsovereenkomst met Adalat, dan moet worden vastgesteld dat zij op 8 april 2025 (zie 2.6.) daarvan is terug gekomen. Van een beëindiging met wederzijds goedvinden is dan geen sprake. De conclusie van het voorgaande moet zijn dat de arbeidsovereenkomst van werkneemster op en na 8 april 2025 is blijven voortbestaan en dat Adalat verplicht is het loon door te betalen ook gedurende de ziekte van werkneemster. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 25%. Adalat wordt in de proceskosten veroordeeld. Omdat werkgever het loon niet betaalde, heeft werkneemster zich op opschorting van haar verplichtingen beroepen: zij ging niet naar de bedrijfsarts en meldde zich niet op het werk. Dit beroep wordt gehonoreerd; schuldeisersverzuim.