Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 30 juni 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4194
Feiten
Werknemer is op 5 oktober 2009 in dienst getreden bij werkgeefster als verkoopmedewerker. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen met een duur van twee jaar na einde dienstverband, inclusief een boetebeding van € 1.000 per overtreding en € 1.000 per dag bij voortduring. Op 29 maart 2025 heeft werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en is de arbeidsovereenkomst tussen partijen geëindigd. Werkgeefster heeft daarbij aangegeven dat het concurrentiebeding van kracht blijft. Op 10 april 2025 heeft werknemer via zijn gemachtigde toestemming gevraagd om als zzp’er te werken voor een andere bv, als accountmanager voor bestaande en nieuwe klanten in de Europese Unie. Werkgeefster heeft deze toestemming niet verleend. Werknemer vordert in kort geding schorsing van het concurrentiebeding.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat het concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen. Werknemer wil als zzp’er gaan werken voor een ander bedrijf, waarvan hij stelt dat dit geen concurrent is van werkgeefster. De kantonrechter volgt dit niet. Beide bedrijven verkopen (rundvlees)producten aan dezelfde afzetmarkt, wat maakt dat zij als concurrenten van elkaar worden aangemerkt. De kantonrechter beoordeelt vervolgens of het beding vermoedelijk (gedeeltelijk) vernietigd zou worden in een bodemprocedure. Dat is het geval als werknemer onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van werkgeefster. Werkgeefster stelt dat werknemer beschikt over commerciële informatie en klantkennis. Werknemer zou door zijn klantrelaties klanten kunnen beïnvloeden om over te stappen. Hoewel werknemer erkent een band met klanten te hebben, acht de kantonrechter dit onvoldoende grond voor handhaving van het beding. Werknemer had aangeboden een relatiebeding te accepteren, wat werkgeefster weigerde. Ook het enkele feit dat werknemer de klantnamen kent, weegt niet zwaar. Andere oud-werknemers van werkgeefster zijn eerder ook al overgestapt naar dezelfde bv. Daarnaast is niet aannemelijk geworden dat werknemer beschikt over actuele bedrijfsgegevens of tariefstructuren die inzetbaar zouden zijn bij zijn nieuwe opdrachtgever. Werknemer heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, heeft zijn hele werkzame leven in de branche gewerkt en moet blijven werken om zijn AOW aan te vullen. Omscholing is onrealistisch. Werkgeefster heeft het dienstverband beëindigd ondanks eerdere signalen van werknemer dat hij wilde blijven werken. Alles overwegende oordeelt de kantonrechter dat werknemer onevenredig wordt benadeeld ten opzichte van het belang van werkgeefster. Gelet op het voorgaande schorst de kantonrechter het concurrentiebeding tot in een bodemprocedure anders is bepaald.