Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 23 juni 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5294
Feiten
De Radiotherapiegroep is een fusieorganisatie waar radiotherapeuten uit het voormalig RISO in Deventer en het voormalig ARTI uit Arnhem werken. In 2015 is de juridische fusie tot stand gekomen. Als gevolg hiervan golden er voor de radiotherapeuten in dienst van het voormalige RISO andere voorwaarden dan voor de radiotherapeuten in dienst van het voormalige ARTI. Omdat dat onwenselijk werd geacht, is besloten tot harmonisatie en is een pakket arbeidsvoorwaarden overeengekomen door de toenmalige raad van bestuur met de toen in dienst zijnde radiotherapeuten. Dit alles is vastgelegd in een harmonisatieregeling (hierna: AMS). Partijen verzoeken de kantonrechter het tussen hen gerezen geschil te beslechten en daarvoor de volgende vraag te beantwoorden en dit vast te leggen, althans zo begrijpt de kantonrechter het verzoek, in een verklaring voor recht: Moet de harmonisatieregeling uit 2015 zo geïnterpreteerd worden dat het daarin genoemde toeslagpercentage is gekoppeld aan het percentage bij de frequentietoeslag zoals genoemd in de toepasselijke AMS? De Radiotherapiegroep stelt zich op het standpunt dat die vraag ontkennend beantwoord moet worden. Er is ten gunste van de radiotherapeuten afgeweken van de AMS door hen een frequentietoeslag toe te kennen van 4% naar rato van het dienstverband hoewel zij op basis van de AMS slechts aanspraak zouden hebben op een toeslag van 2% over het voltijdsalaris (vanaf 1 januari 2023 2,5%). De radiotherapeuten stellen zich op het standpunt dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De AMS is een minimumregeling waarvan ten gunste mag worden afgeweken. Met de radiotherapeuten (in dienst voor 1 januari 2015) zijn in hun arbeidsovereenkomst aanvullende gunstiger afspraken gemaakt. De vraag is of de harmonisatieregeling uit 2015 zo geïnterpreteerd moet worden dat het daarin genoemde toeslagpercentage is gekoppeld aan het percentage bij de frequentietoeslag zoals genoemd in de toepasselijke AMS.
Oordeel
Tussen partijen is een verschil van inzicht ontstaan over de uitleg van de harmonisatieregeling. Het gaat dus om de uitleg van een overeenkomst. Hoewel deze harmonisatieregeling voor meerdere mensen gelijkelijk geldt, is het wel een individuele overeenkomst, gesloten met de individuele radiotherapeuten. Een dergelijke overeenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Partijen zijn het erover eens dat de in Deventer gehanteerde systematiek eruit bestond dat werd uitgegaan van een frequentie- of dienstentoeslag van 4% op jaarbasis, naar rato van het dienstverband. In Deventer werd derhalve een toeslag van 4% toegekend ondanks het feit dat de radiotherapeuten niet de in de AMS genoemde zes tot tien diensten (sub c) werkten maar in de meeste gevallen “slechts” twee tot zes diensten waar volgens de AMS uit 2014 eigenlijk een dienstentoeslag van 2% voor geldt (sub b). Met de Deventer systematiek werd derhalve ten gunste van de radiotherapeuten afgeweken van de AMS. Omdat beide partijen voor de uitleg van de Deventer systematiek verwijzen naar de in de AMS genoemde percentages van 0% tot 6%, moet uit de uitleg die partijen geven aan de Deventer systematiek worden afgeleid dat die systematiek aansloot bij de frequentietoeslag zoals genoemd in de toepasselijke AMS (toentertijd 4%). Uit de harmonisatieregeling volgt niet dat partijen hebben beoogd om vanaf dat moment niet langer aan te sluiten bij de systematiek van de frequentietoeslag uit de toepasselijke AMS of dat het genoemde percentage van 4% een op zichzelf staand percentage is geworden. De verzochte verklaring voor recht wordt toegewezen.