Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 20 juni 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:2895
Feiten
Werknemer is per 1 augustus 2024 in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van senior filiaalmanager. Op 5 februari 2025 heeft werkgeefster een interne melding gekregen van degene die op het filiaal verantwoordelijk was voor de APK-keuringen dat werknemer mogelijk zou frauderen. Werkgeefster heeft daarop haar auditafdeling een onderzoek laten doen. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft werkgeefster werknemer op 10 februari 2025 geschorst. Daarbij heeft werkgeefster hem medegedeeld dat onwenselijk gedrag heeft plaatsgevonden. Op 14 februari 2025 is werknemer op staande voet ontslagen vanwege het plegen van fraude en zichzelf ten koste van werkgeefster bevoordelen. Werknemer verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen. In het tegenverzoek verzoekt werkgeefster de kantonrechter om werknemer te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer voert aan dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. Werkgeefster heeft na de melding op 5 februari 2025 onderzoek verricht. Na een gesprek met werknemer op 12 februari 2025 heeft werkgeefster contact opgenomen met de betreffende klant. Ook hebben de regiosalesmanager en de HR-specialist de onderzoeksresultaten en verklaringen met elkaar vergeleken en hun conclusie voorgelegd. Op 14 februari 2025 is het ontslag gegeven. Dit is naar oordeel van de kantonrechter voldoende voortvarend. De kantonrechter stelt vast dat werknemer de kosten voor de APK-keuring niet bij de klant in rekening heeft gebracht. Nadat hij daarmee werd geconfronteerd zei hij dit vergeten te zijn en heeft de klant deze kosten na toezending van een factuur alsnog voldaan. Door geen enkele factuur op te maken heeft werknemer gehandeld in strijd de voorschriften van werkgeefster. Daarin staat dat de werknemer van alle verrichte diensten een factuur moet maken, ook als er geen kosten in rekening worden gebracht door coulance. Werkgeefster mocht van werknemer, zeker vanwege zijn functie van filiaalmanager met de verantwoordelijkheid voor het goed administreren en factureren, verwachten dat hij dit beleid strikt zou naleven. Door geen factuur op te maken voor de APK-keuring voor de door hemzelf verrichte diensten (reparatiewerkzaamheden) en de gebruikte materialen heeft werknemer werkgeefster benadeeld en het vertrouwen van werkgeefster misbruikt.. Het voorgaande levert daarom een dringende reden voor ontslag op. Dat werknemer zichzelf door zijn gedragingen heeft bevoordeeld, zoals werkgeefster stelt, is niet komen vast te staan, maar doet daaraan niet af. Ook de verklaring van werknemer tijdens het hoorgesprek dat hij de APK-factuur was vergeten te versturen maakt dit niet anders. Werknemer stelt verder dat hij met de klant een coulanceregeling had afgesproken, waarbij de klant zou zorgen voor de onderdelen en deze bij werkgeefster zou laten afleveren, waarna hij de reparatie zou verzorgen omdat hij bij de reparatie een onderdeel had beschadigd. Uit het telefoongesprek met de klant blijkt dat zij zegt geen enkele afspraak te hebben gemaakt met werknemer (met uitzondering van de APK-keuring) en geen eigen onderdelen te hebben geleverd. Werkgeefster heeft uiteengezet dat onderdelen van derden niet in auto's geplaatst mogen worden, gelet op de garantie die zij daarvoor aan de klant verstrekt. De kantonrechter overweegt dat de uitleg van werknemer op essentiële onderdelen afwijkt van de uitleg van de klant, maar ook dat, indien de uitleg van werknemer wordt gevolgd dat er een coulanceregeling met de klant was afgesproken, het zo blijft dat het werknemer te verwijten valt dat hij daarvoor geen factuur heeft verstrekt. Tijdens de zitting heeft werknemer gesteld dat hij de reparatiekosten wel degelijk had geadministreerd en dat dit blijkt uit de ontslagbrief waarin werkgeefster zelf schrijft dat de reparatiekosten € 537 bedroegen. Werkgeefster heeft dit gemotiveerd betwist. De kantonrechter is van oordeel dat ook indien de reparatiekosten wel zijn geadministreerd, het nog steeds de verplichting van werknemer, zeker in zijn functie van filiaalmanager, is om daarvoor conform het beleid van werkgeefster, een (coulance)factuur te verstrekken. De gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen. De door werkgeefster verzochte onderzoekskosten worden afgewezen vanwege het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing. De proceskosten worden gecompenseerd.