Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 juni 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:1441
Feiten
Werknemer is van 1 december 2003 tot 1 december 2022 bij De Opvang in dienst geweest voor 40 uur per week. De Opvang dreef haar onderneming in een pand dat zij tot 1 december 2022 huurde van Investron Estate B.V. De Opvang verhuurde kamers aan veelal kwetsbare mensen met psychiatrische ziektebeelden en verslavingen. Bij De Opvang werden maaltijden geserveerd, bewoners konden douchen en hun was doen. De Opvang had een sleutelkastje met behulp waarvan (externe) zorgmedewerkers zich toegang tot de locatie konden verschaffen. Bij De Opvang werd medicatie bezorgd door apotheken. Die medicatie werd ten behoeve van de bewoners uitgestald op een tafel. De Opvang ontving geen subsidie. De Opvang werd geleid door de familie X. Op het moment van de ontslagaanvraag had De Opvang vijf werknemers in dienst, werknemer en vier leden van de familie X. De Opvang heeft tijdens de gehele periode van de arbeidsovereenkomst met werknemer de Horeca-cao toegepast. Ook is De Opvang verplicht aangesloten geweest bij het pensioenfonds Horeca en Catering. Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat op de arbeidsovereenkomst de cao Sociaal Werk, Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (hierna: de cao Sociaal Werk) van toepassing was en op die grondslag nabetaling van salaris c.a. ter hoogte van ruim € 50.000 bruto gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Daartoe heeft de kantonrechter overwogen dat weliswaar de cao Sociaal Werk op de arbeidsovereenkomst van toepassing was, maar dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om voor wat betreft de hoogte van het door werknemer gevorderde bedrag aan achterstallig salaris en toeslagen uit te gaan van het gemiddelde van de drie door hem genoemde functies, zodat de kantonrechter niet heeft kunnen vaststellen of werknemer te weinig salaris heeft gekregen.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt.
Werkgever drijft een horeca-onderneming en geen sociale werkplaats
Welke cao op de arbeidsovereenkomst tussen De Opvang en werknemer van toepassing was, moet worden bepaald aan de hand van de werkingssfeerbepalingen van de Horeca-cao en de cao Sociaal Werk. De uitleg van deze werkingssfeerbepaling vindt plaats aan de hand van de cao-norm die inhoudt dat aan een bepaling een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn, zodat het niet aankomt op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Ook de bewoordingen van de eventueel bij de cao behorende schriftelijke toelichting moeten bij de uitleg van de cao worden betrokken. De beantwoording van de vraag of de bedrijfsactiviteiten van een onderneming onder de werkingssfeer van een cao vallen, vereist niet alleen een uitleg van de werkingssfeerbepaling, maar ook een vaststelling van de activiteiten van de onderneming. Dit laatste is een feitelijke beoordeling.
Ten aanzien van de activiteiten van De Opvang staat vast dat De Opvang haar onderneming dreef in de vorm van een besloten vennootschap en dat zij tot december 2022 een pand huurde van Investron Estate B.V. De Opvang verhuurde kamers aan veelal kwetsbare mensen met psychiatrische ziektebeelden en verslavingen. Bij De Opvang werden maaltijden geserveerd, bewoners konden douchen en zelf hun was doen. De Opvang had een sleutelkastje met behulp waarvan (externe) zorgmedewerkers zich toegang konden verschaffen tot de locatie van De Opvang. Bij de opvang werd medicatie bezorgd door apotheken en die medicijnen werden uitgestald op een tafel, waarvan de bewoners hun medicijnen konden pakken. Van de bewoners werd verwacht dat zij een bewindvoerder hadden die zaken voor hen regelde als zij daartoe zelf niet in staat waren. Naar het oordeel van het hof kan De Opvang beschouwd worden als een ‘Horecabedrijf’ in de zin van Horeca-cao (gedefinieerd als): ‘Overige ondernemingen waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverlening of de verstrekking van maaltijden spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse of directe consumptie, als bedrijf heeft’. De Opvang dreef een onderneming in de vorm van een besloten vennootschap. De Opvang verstrekte aldus ‘als bedrijf’ logies in de vorm van kamerverhuur en kreeg daarvoor ‘huur’ al dan niet via een bewindvoerder betaald. De Opvang verstrekte eveneens maaltijden waarvoor in de huur ook een vergoeding was besloten. Tevens verleende De Opvang diensten. De Opvang bood douchefaciliteiten, zij zette de wasmachine aan en faciliteerde hulpverlening door externen (waarop hieronder wordt teruggekomen).
De bedrijfsactiviteiten van De Opvang vallen naar het oordeel van het hof niet onder de werkingssfeerbepaling van de cao Sociaal Werk die, voor zover van belang, luidde: ‘Activiteiten gericht op het bieden van korte of meer langdurige opvang en psychosociale begeleiding aan personen die (tijdelijk) niet beschikken over een eigen woonruimte, (...) die gedurende 24 uur per dag tijdelijke opvang, begeleiding en verpleging nodig hebben. Hieronder wordt verstaan: a. (...)ondersteuning en maatschappelijke opvang voor dak - en thuislozen, zwerfjongeren en anderen in instellingen of organisaties voor dag en/of nachtopvang, sociale pensions ((…), maatschappelijke opvang)’.
De Opvang bood weliswaar (korter of langere) opvang in de vorm van kamerverhuur en maaltijdverstrekking aan kwetsbare mensen met psychiatrische ziektebeelden en verslavingen, maar het hof is anders dan de kantonrechter van oordeel dat De Opvang aan deze personen geen psychosociale begeleiding bood en dat bovendien niet gesteld of gebleken is dat deze mensen gedurende 24 uur per dag opvang, begeleiding en verpleging nodig hebben, zoals in de werkingssfeerbepaling is omschreven.
Ten aanzien van de psychosociale begeleiding overweegt het hof dat vaststaat dat binnen De Opvang psychosociale begeleiding plaatsvond, maar dat eveneens vaststaat dat die begeleiding niet werd verricht door de medewerkers van De Opvang zelf, maar door externen (bijvoorbeeld medewerkers van thuiszorgorganisaties of verslavingsinstellingen). Geen van de medewerkers binnen De Opvang was daartoe opgeleid of anderszins geëquipeerd. De rol van De Opvang in de psychosociale begeleiding van de bewoners van het pension bestond uit het faciliteren van psychosociale begeleiding door externen door hun toegang te verschaffen (door bijvoorbeeld toegangssleutels in een sleutelkastje beschikbaar te stellen). Verder duiden de omstandigheden dat De Opvang werd gedreven in de vorm van een besloten vennootschap (en niet in de vorm van een stichting) en dat De Opvang geen subsidie of gelden op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ontving, er naar het oordeel van het hof niet direct op dat De Opvang (achteraf) moet worden gekwalificeerd als een maatschappelijke opvang voor dak - en thuislozen in de zin van artikel 1.1. sub 6 van de cao Sociaal Werk. Een besloten vennootschap heeft, anders dan een stichting, in beginsel wel een winstoogmerk. Dat De Opvang de huur voor de kamer en de maaltijd ontving van een bewindvoerder maakt dat niet anders.
Conclusie
Concluderend komt het hof tot het oordeel dat De Opvang een horecabedrijf in de zin van de Horeca-cao was en dat op haar geen andere cao dan de Horeca-cao van toepassing was. De Opvang was een pension waarin aan personen uit een specifieke doelgroep (kwetsbare mensen) tegen betaling een kamer met wasgelegenheid werd verhuurd en een maaltijd werd verstrekt, en waar vanuit het oogpunt van medemenselijkheid een luisterend oor geboden werd en af een toe een huishoudelijk klusje werd gedaan voor de clientèle.