Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 3 maart 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:6957
Feiten
Werkneemster heeft een arbeidsovereenkomst gesloten met werkgeefster. Tussen partijen is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten. Op 7 augustus 2024 hebben werkgeefster en werkneemster via WhatsApp afspraken gemaakt over verlenging van het contract, waaronder een salarisverhoging en uitbreiding naar een jaarcontract. Op 11 september 2024 heeft werkneemster zich ziekgemeld. Diezelfde dag heeft werkgeefster per e-mail bericht dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en van rechtswege eindigt op 30 september 2024. Werkneemster stelt dat wel degelijk een verlenging tot stand is gekomen. Op 19 september 2024 liet zij per e-mail weten het niet eens te zijn met het einde van het dienstverband.
Oordeel
De kantonrechter wijst de vorderingen van werkneemster grotendeels toe. Er is voldoende spoedeisend belang vanwege het recht op loon, dat hoger is dan de Ziektewetuitkering. Hoewel geen recht op 100% loon bij ziekte is overeengekomen, kan werkneemster bij herstel aanspraak maken op haar volledige loon. De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat partijen op 7 augustus 2024 een verlenging zijn overeengekomen. Werkgeefster heeft onvoldoende aangetoond dat werkneemster op 11 september 2024 op ondubbelzinnige wijze afstand heeft gedaan van die verlenging. De mededeling van werkgeefster dat het dienstverband zou eindigen, kwalificeert bovendien niet als een opzegging. Werkgeefster wordt daarom veroordeeld tot doorbetaling van het loon vanaf 1 oktober 2024, 70% zolang werkneemster ziek is en 100% na herstel, gebaseerd op het afgesproken uurloon en aantal uren. De vordering over september 2024 wordt afgewezen, omdat al volledig loon is betaald. De loonvordering voor een cursusdag in augustus wordt toegewezen, evenals wettelijke verhoging (beperkt tot 25%), rente, incassokosten en loonspecificaties. Werkgeefster wordt veroordeeld in de proceskosten.