Rechtspraak
Feiten
Verweerster is een stichting die zich bezighoudt met lokaal welzijnswerk. Verweerster heeft van enkele gemeenten de opdracht gekregen de noodopvang voor Oekraïners te organiseren. Verzoeker is vanaf 2021 werkzaam als sociaal werker onder een eigen handelsnaam. Tusen partijen is vanaf 11 november 2023 een overeenkomst van opdracht gesloten. Partijen hebben enkele keren een nieuwe overeenkomst gesloten. Op 12 februari 2025 heeft verzoeker een brief gestuurd waarin hij verweerster heeft medegedeeld dat er een grote kans is dat hij als werknemer wordt aangemerkt, en dat dit een aanzienlijke claim meebrengt. Verzoeker verzoekt een veroordeling van verweerster tot betaling van een salaris van € 7.626,66 per maand inclusief vakantiebijslag, vanaf 1 maart 2025 tot het moment waarop de arbeidsoverenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, naast een aantal andere verzoeken gebaseerd op de stelling dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter gaat de Deliveroo-criteria af. Verzoeker wist dat er sprake was van een noodhulpprogramma met een tijdelijk karakter, waarbij verlenging van het programma en dus het door hem te verrichten werk afhankelijk was van gemeentebesluiten. Dit vormt een aanwijzing dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Verweerder wilde verzoeker liever in dienst nemen, maar verzoeker wilde dat niet. Verzoeker heeft volgens verweerder zelf een overeenkomst van opdracht met eigen logo voorgesteld en er is onderhandeld over het tarief. De wijze waarop de contractuele regeling tot stand is gekomen vormt daarmee een aanwijzing dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Verzoeker stuurde altijd facturen op basis van zijn uurtarief. Er zijn geen loonstroken verstrekt. Het voorgaande vormt een aanwijzing voor het aannemen van een overeenkomst van opdracht. Ook de hoogte van de beloning, € 55 per uur, vormt een aanwijzing dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Dat verzoeker commercieel risico liep, is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan. De hoogte van de beloning was immers niet afhankelijk van het werkaanbod of het behalen van bepaalde doelen. Hierin is dan ook geen aanwijzing te vinden voor de aanwezigheid van een opdracht. De bepalingen uit de overeenkomst over de aansprakelijkheid voor kosten en schade door toedoen of nalaten van verzoeker leveren wel weer een aanwijzing op van een overeenkomst van opdracht, omdat er een risico voor verzoeker overeengekomen is dat groter is dan het risico dat op een werknemer zou rusten. Verzoeker heeft zich als ondernemer gedragen, omdat hij zich heeft ingeschreven in het handelsregister, facturen heeft gestuurd namens zijn handelsnaam, op LinkedIn heeft vermeld dat hij voor verschillende opdrachtgevers werkzaam is en een website heeft. Dat de website pas in december 2024 is gelanceerd doet er niet aan af dat verzoeker daarmee toont dat hij als ondernemer op zoek was naar opdrachten. Ook dit is een aanwijzing dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Daarnaast is niet komen vast te staan dat de overeenkomst van opdracht is verlengd tot 31 augustus 2025. Als zelfstandige wist verzoeker dat de overeenkomst van opdracht diende te worden ondertekend door de directie om definitief te worden. Verzoeker mocht niet gerechtvaardigd vertrouwen op een toezegging door een onbenoemde medewerker van verweerster. De verzoeken van verzoeker worden afgewezen en hij wordt in de proceskosten veroordeeld.