Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 juni 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:5930
Feiten
Werkneemster is op 1 januari 2012 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Arcus College in de functie van instructeur in de categorie Ondersteunend en Beheerspersoneel. In 2019 zijn het Arcus College en ROC Leeuwenborgh gefuseerd tot één organisatie, te weten Vista College. Bij brief van 22 oktober 2021 heeft Vista College aan werkneemster medegedeeld dat een nieuw functiegebouw voor Vista is opgesteld alsook een doorstroom- en promotiebeleid, dat werkneemster met ingang van 1 augustus 2021 wordt geplaatst in de functie van cocent LB en dat aan deze plaatsing geen salariële consequenties zijn verbonden. Werkneemster heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Op 16 januari 2024 heeft Vista College aan werkneemster laten weten dat de regeling Beleid plaatsing en herplaatsing ten gevolge van de fusie per 1 april 2022 is opgeheven en zij dus geen aanspraak meer kan maken op deze regeling. Werkneemster zegt de arbeidsovereenkomst op tegen 1 mei 2024 maar maakt toch aanspraak op de regeling en de daarin opgenomen vertrekpremie en geeft aan dat zij van oordeel is dat Vista College eenzijdig de looptijd van de regeling heeft beperkt, hetgeen in strijd is met goed werkgeverschap. Vista College wijst elke claim op enige vergoeding af, waarna werkneemster door middel van een dagvaardingsprocedure de vergoeding vordert.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter wist werkneemster ten tijde van de opzegging van haar arbeidsovereenkomst dat Vista College zich op het standpunt stelde dat zij geen aanspraak kon maken op de regeling. Werkneemster heeft om haar moverende redenen toch besloten de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Werkneemster heeft geen bezwaar gemaakt tegen haar plaatsing in de functie van docent LB. De stelling van werkneemster dat het college van bestuur van Vista College de regeling eenzijdig heeft ingetrokken kan geen stand houden. De looptijd van de regeling is met instemming van de ondernemingsraad verkort (naar 1 april 2022) omdat alle bij de fusie betrokken medewerkers herplaatst waren en aan de regeling dus geen betekenis meer toekwam. Van strijd met goed werkgeverschap dan wel onrechtmatig handelen, zoals werkneemster (onvoldoende concreet) stelt, is niet gebleken. Daarbij komt verder dat werkneemster niet is ingegaan op het verweer van Vista College dat ook in het geval de looptijd van de regeling niet zou zijn ingekort, werkneemster niet in aanmerking komt voor deze regeling omdat zij niet aan de voorwaarden voldoet.